Officiele publicatie
Participatie- & Inspraakverordening Gemeente Meerssen 2022
De Raad van de gemeente Meerssen;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 januari 2022;
gelet op het bepaalde in artikel 150 van de Gemeentewet;
besluit: vast te stellen de ‘Participatie- & Inspraakverordening Gemeente Meerssen 2022’.
HOOFDSTUK 1 - BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
Artikel 1 - Begripsomschrijvingen
De verordening verstaat onder:
-
a.
participatie: het in een vroeg stadium en op interactieve wijze betrekken van ingezetenen en belanghebbenden bij de totstandkoming en/of evaluatie van beleid met als doel zeggenschap, eigenaarschap en betrokkenheid in de gemeente Meerssen te vergroten;
-
b.
ingezetene: iedereen die met een adres is ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente Meerssen en zijn daadwerkelijke woonplaats heeft in de gemeente Meerssen;
-
c.
belanghebbende: degene wiens belang in de zin van de Awb bij een besluit is betrokken;
-
d.
raadplegen: het als onderdeel van een participatieproces gelegenheid geven aan ingezetenen en belanghebbenden om ideeën, wensen en meningen naar voren te brengen, of voorkeuren aan te geven die bij de beleidsvorming kunnen worden betrokken;
-
e.
adviseren: als onderdeel van een participatieproces een antwoord geven door een adviseur of een adviesorgaan op een door een bestuursorgaan geformuleerde vraag, of het op verzoek of uit eigener beweging inbrengen van advies;
-
f.
cocreëren: het als onderdeel van een participatieproces door de gemeente en daartoe uitgenodigde deelnemers in gezamenlijk overleg en op basis van gelijkwaardigheid ontwikkelen van een plan met inachtneming van vooraf meegegeven kaders;
-
g.
meebeslissen: als onderdeel van een participatieproces onder verantwoordelijkheid van het betreffende bestuursorgaan beslissen op een door een bestuursorgaan geformuleerde vraag;
-
h.
inspraak: de finale mogelijkheid voor ingezetenen en belanghebbenden om door het indienen van een zienswijze op een beleidsvoornemen betrokken te worden bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid en plannen;
-
i.
burgerinitiatief: een voorstel van een initiatiefgerechtigde (verzoeker) om een onderwerp op de agenda van de vergadering van de raad te plaatsen, dat een plan, een idee of een verbetering van een bestaande situatie behelst, waarvan een groot deel of de hele bevolking van de gemeente Meerssen kan profiteren;
-
j.
beleidsvoornemen: het voornemen van het bestuursorgaan tot het vaststellen of wijzigen van beleid;
-
k.
inspraakprocedure: de wijze waarop inspraak gestalte wordt gegeven;
-
l.
bestuursorgaan: het gezag dat bevoegd is ten aanzien van het beleidsvoornemen;
-
m.
presidium: het presidium van de raad van de gemeente Meerssen;
-
n.
griffier: de raadsgriffier van de gemeente Meerssen;
-
o.
raadsadviesvergadering: verkennende vergadering voorafgaande aan de besluitvormende vergadering van de raad.
HOOFDSTUK 2 - ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 2 - Reikwijdte verordening
Deze verordening is van toepassing op de agendering, voorbereiding, totstandkoming en evaluatie van gemeentelijk beleid.
Artikel 3 - Afbakening participatie en inspraak
1.Participatie of inspraak is mogelijk op alle beleidsterreinen van het gemeentelijk bestuur.
2.Inspraak wordt verleend als de wet daartoe verplicht of als specifieke overwegingen hiertoe aanleiding geven.
3.Het bestuursorgaan besluit ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden of participatie of inspraak wordt verleend bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid.
4.Bij het toepassen van participatie vormen de ambities uit de
Cumulatie van participatie en inspraak wordt zoveel mogelijk vermeden. Uitzonderingen (bijvoorbeeld wettelijk recht op inspraak) worden door het bestuursorgaan onderbouwd opgenomen in het startdocument, zoals opgenomen in artikel 4 van deze verordening.
6.Het al dan niet deelnemen aan een participatie- of inspraaktraject wordt door het gemeentebestuur, waar de wet dit vereist, meegewogen bij de behandeling van klachten of bezwaren.
7.Deze verordening is niet van toepassing:
-
a.
als er sprake is van ondergeschikte herzieningen van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen;
-
b.
als inspraak bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten;
-
c.
bij de uitvoering van hogere regelgeving, waarbij het bestuursorgaan weinig beslissingsruimte heeft;
-
d.
bij de vaststelling van tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en belastingen bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet;
-
e.
ingeval van een beleidsvoornemen, dat betrekking heeft op intern organisatorische aangelegenheden van de gemeente;
-
f.
bij besluitvorming over of uitvoering van een beleidsvoornemen, dat vanwege een crisissituatie naar het oordeel van het bestuursorgaan dermate spoedeisend is dat participatie of inspraak niet kan worden afgewacht;
-
g.
als het belang van participatie of inspraak niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor kwetsbare groepen in de samenleving.
Artikel 4 - Bevoegdheid en besluit over startdocument
1.Het bestuursorgaan stelt bij de start van de ontwikkeling van gemeentelijk beleid een startdocument vast met daarin:
-
a.
het antwoord op de vraag of inspraak in de gegeven situatie wettelijk verplicht is;
-
b.
indien er geen sprake is van een wettelijk recht op inspraak: de onderbouwde keuze of een participatieproces of een inspraakprocedure, dan wel beide of geen van beide worden toegepast;
-
c.
de inrichting van het participatie- en/of inspraakproces.
Over participatie en inspraak ter voorbereiding van beleid van de gemeenteraad besluit het college van burgemeester en wethouders, mits passend binnen de in artikel 3 van deze verordening genoemde bepalingen.
Artikel 5 - Informatiepositie ingezetenen en belanghebbenden
1.Het gemeentebestuur stelt de openbare informatie die betrekking heeft op het voorliggend gemeentelijke beleidsvoornemen tijdig beschikbaar, voor zover dit redelijkerwijs kan worden verwacht.
2.Deze informatie is per participatie- of inspraaktraject te vinden en zo mogelijk online raadpleegbaar via de website van de gemeente Meerssen.
HOOFDSTUK 3 - PARTICIPATIE
Artikel 6 - Inrichting van het participatieproces
1.Bij toepassing van een participatieprocedure besteedt het bestuursorgaan in het startdocument in ieder geval aandacht aan de volgende punten:
-
a.
het onderwerp van het participatieproces en de inhoudelijke kaders en randvoorwaarden;
-
b.
de fasen waaruit het proces bestaat;
-
c.
de rol- en taakverdeling tussen de gemeentelijke organisatie, de gemeentelijke bestuursorganen en de betrokken participanten;
-
d.
het niveau dan wel de niveaus van participatie voor de betreffende fase van het participatieproces, waarbij een gemotiveerde keuze wordt gemaakt uit raadplegen, adviseren, cocreëren of (mee)beslissen;
-
e.
welke personen of groepen van personen aan het participatieproces kunnen deelnemen;
-
f.
de wijze waarop de deelnemers hun inbreng kunnen leveren;
-
g.
de begroting van de kosten van het participatieproces;
-
h.
de wijze van evaluatie van het participatieproces.
Het bestuursorgaan maakt voorafgaand aan de start van het participatieproces het voornemen hiertoe bekend op de voor dat proces gepaste wijze. In deze kennisgeving wordt ingegaan op de in het eerste lid beschreven punten.
3.Indien omstandigheden het noodzakelijk maken om gedurende het participatieproces de kaders bedoeld in het eerste lid onder a of de inrichting van het participatieproces aan te passen, draagt het betrokken bestuursorgaan er zorg voor dat dit onverwijld wordt bekendgemaakt.
Artikel 7 – Eindverslag participatieproces
1.Ter afronding van het participatietraject draagt het gemeentebestuur zorg voor een eindverslag. Het eindverslag bevat in ieder geval:
-
a.
een overzicht van het participatietraject;
-
b.
een weergave van de reacties die mondeling of schriftelijk naar voren zijn gebracht;
-
c.
een reactie van het gemeentebestuur op de inbreng van de participanten.
Het bestuursorgaan maakt het eindverslag tijdig openbaar via de gemeentelijke website en zorgt ervoor dat dit wordt toegezonden aan de participanten.
Artikel 8 - Evaluatie van het participatieproces
Om het burgerparticipatiebeleid op effectiviteit te kunnen monitoren, wordt elk participatietraject standaard geëvalueerd. Over de wijze waarop uitvoering is gegeven aan het participatiebeleid wordt jaarlijks in de jaarrekening verslag gedaan aan de gemeenteraad.
HOOFDSTUK 4 - INSPRAAK
Artikel 9 - Onderwerp van inspraak
Dit hoofdstuk is van toepassing op beleidsvoornemens waarvoor niet reeds een wettelijke uniforme openbare voorbereidingsprocedure geldt, waarmee ingezetenen en belanghebbenden betrokken worden bij de voorbereiding van beleid.
Artikel 10 - Inspraakgerechtigden
Inspraak wordt verleend aan ingezetenen en belanghebbenden.
Artikel 11 - Inspraakprocedure
1.Inspraak wordt altijd verleend als de wet daartoe verplicht. In deze gevallen is de procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. De termijn voor het naar voren brengen van zienswijzen en het uitbrengen van adviezen als bedoeld in afdeling 3.3 Awb bedraagt zes weken, tenzij bij wettelijk voorschrift een langere termijn is bepaald. De termijn vangt aan met ingang van de dag waarop het ontwerp ter inzage is gelegd en daarvan kennis is gegeven.
2.Elk bestuursorgaan besluit gemotiveerd ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden en conform de gestelde uitgangspunten in de
Als inspraakmomenten voor meer dan de helft samenvallen met een schoolvakantie, wordt de inspraaktermijn zodanig verlengd, dat ten minste de helft van de termijn buiten de vakantieperiode valt.
4.Geen inspraak wordt verleend:
-
a.
ten aanzien van ondergeschikte herzieningen van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen;
-
b.
indien inspraak bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten;
-
c.
indien sprake is van uitvoering van hogere regelgeving, waarbij het bestuursorgaan geen of nauwelijks beslissingsruimte heeft;
-
d.
inzake de begroting, de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en belastingen bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet;
-
e.
indien de uitvoering van een beleidsvoornemen dermate spoedeisend is, dat inspraak niet kan worden afgewacht;
-
f.
indien het belang van inspraak niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor kwetsbare groepen in de samenleving.
Artikel 12 - Eindverslag
1.Ter afronding van de inspraakprocedure maakt het bestuursorgaan een eindverslag. Het eindverslag bevat in ieder geval:
-
a.
een overzicht van de gevolgde inspraakprocedure;
-
b.
een weergave van de zienswijzen die tijdens de inspraak mondeling of schriftelijk naar voren zijn gebracht;
-
c.
een reactie op de zienswijzen waarbij met redenen omkleed wordt aangegeven op welke punten al dan niet tot aanpassing van het beleidsvoornemen wordt overgegaan.
Het bestuursorgaan maakt het eindverslag tijdig openbaar via de gemeentelijke website en zorgt ervoor dat dit wordt toegezonden aan de insprekers.
Artikel 13 - Evaluatie van het inspraakproces
Om het inspraakbeleid op effectiviteit te kunnen monitoren wordt elk inspraakproces standaard geëvalueerd. Over de wijze waarop aan het inspraakbeleid uitvoering is gegeven, wordt jaarlijks in de jaarrekening verslag gedaan aan de gemeenteraad.
HOOFDSTUK 5 – BURGERINITIATIEF
Artikel 14 – Nadere definiëring burgerinitiatieven ter agendering door de raad
Dit hoofdstuk is van toepassing op burgerinitiatieven als bedoeld in artikel 1, sub i. Burgerinitiatieven die ten goede komen aan de leefbaarheid of het welzijn in de eigen buurt, wijk of dorp kunnen het college om ondersteuning vragen conform de uitgangspunten in de
Artikel 15 - Agendering en geldigheid
1.De raad plaatst een burgerinitiatief op de agenda van zijn vergadering indien daartoe door een initiatiefgerechtigde een geldig verzoek is ingediend.
2.Ongeldig is een verzoek dat:
-
a.
niet wordt ondersteund door ten minste 25 initiatiefgerechtigden;
-
b.
een onderwerp als bedoeld in artikel 17 a t/m g bevat;
-
c.
niet voldoet aan de vormvoorschriften in artikel 18.
Artikel 16 - Wie mag een initiatief indienen
1.Initiatiefgerechtigd zijn degenen die kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad van Meerssen, alsmede ingezetenen van de gemeente Meerssen van 16 jaar en ouder, die met uitzondering van hun leeftijd voldoen aan de vereisten voor het kiesrecht voor de leden van de gemeenteraad.
2.Voor de beoordeling of aan de vereisten voor initiatiefgerechtigdheid is voldaan, is de toestand op de dag van indiening van het verzoek bepalend.
Artikel 17 - Voorwaarden
1.Een burgerinitiatief zoals in dit hoofdstuk bedoeld houdt niet in:
-
a.
een onderwerp dat niet behoort tot de bevoegdheid van de raad;
-
b.
een voorstel met betrekking tot een onderwerp, waarvan het beleid minder dan 1 jaar geleden is vastgesteld;
-
c.
een voorstel met betrekking tot een onderwerp waarvoor nog inspraakmogelijkheden gelden, of waarvoor nog de mogelijkheid voor een bezwaar- of beroepsprocedure open staat;
-
d.
een klacht;
-
e.
een bezwaar in de zin van hoofdstuk 7 van de Algemene Wet Bestuursrecht tegen een besluit van het gemeentebestuur;
-
f.
een onderwerp met betrekking tot particuliere en/of zakelijke belangen;
-
g.
een onderwerp betreffende tarieven en belastingen.
Een burgerinitiatief dat een voorstel voor de directe eigen woonomgeving betreft en voldoet aan de criteria die worden gesteld in de
Artikel 18 - Wijze van indienen (vormvoorschriften)
1.Het verzoek tot plaatsing van het burgerinitiatief op de agenda van de vergadering van de raad wordt schriftelijk (per post of e-mail) ingediend bij de griffier.
2.Het verzoek bevat ten minste:
-
a.
een nauwkeurige omschrijving van het burgerinitiatief;
-
b.
een toelichting op het burgerinitiatief;
-
c.
de volledige contactgegevens en de handtekening van de initiatiefnemers;
-
d.
een handtekeninglijst met daarop de contactgegevens van minimaal 25 initiatiefgerechtigde inwoners, die het voorstel ondersteunen (zie voor verdere toelichting de bijlage van deze verordening).
Artikel 19 - Behandeling
1.Op voorstel van het presidium besluit de raad in de eerstvolgende vergadering na de datum van indiening van het verzoek, of het burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van de vergadering van de raad wordt geplaatst. Hiervoor geldt dat het verzoek minimaal twee weken voor de vergadering moet zijn ingediend.
2.Indien de raad op grond van artikel 17, lid 2 het verzoek niet aanmerkt als burgerinitiatief, zendt de raad het voorstel onverwijld door naar het college.
3.De griffier nodigt de verzoeker schriftelijk uit voor de raadsadviesvergadering voorafgaande aan de vergadering van de raad waarin het burgerinitiatiefvoorstel is geagendeerd. De verzoeker heeft tijdens deze raadsadviesvergadering de gelegenheid om zijn burgerinitiatief mondeling nader toe te lichten. De verzoeker krijgt de gelegenheid te reageren op de reacties en vragen van de raadsleden en burgerleden.
4.Zo spoedig mogelijk nadat de raad over het burgerinitiatief een besluit heeft genomen, wordt dit besluit bekendgemaakt door officiële kennisgeving ervan in het elektronische gemeenteblad en via een zakelijke mededeling op de gemeentepagina in het plaatselijke huis-aan-huisblad.
5.Tegelijkertijd met de bekendmaking wordt van het besluit mededeling gedaan aan de verzoeker.
Artikel 20 - Evaluatie van het proces rond burgerinitiatieven
Om het beleid rond burgerinitiatieven op effectiviteit te kunnen monitoren, wordt daarvan jaarlijks in de jaarrekening verslag gedaan aan de gemeenteraad.
HOOFDSTUK 6 – SLOTBEPALINGEN
Artikel 21 - Intrekking oude verordeningen
Deze regeling treedt in werking op 16 februari 2022. Op het moment van inwerkingtreding van deze verordening worden de Inspraakverordening Gemeente Meerssen 2004 en de Verordening Burgerinitiatief 2005 ingetrokken.
Artikel 22 - Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: Participatie- & Inspraakverordening Gemeente Meerssen 2022.
Toelichting Participatie- en inspraakverordening 2022
Participatie
Participatie is het in een vroeg stadium en op interactieve wijze betrekken van ingezetenen en belanghebbenden bij de totstandkoming en/of evaluatie van beleid met als doel zeggenschap, eigenaarschap en betrokkenheid in de gemeente Meerssen te vergroten.
Participatie heeft een tweeledig doel. Enerzijds wordt aan ingezetenen en belanghebbenden de mogelijkheid geboden om mee te denken bij de ontwikkeling, uitvoering en evaluatie van gemeentelijk beleid en grote plannen en projecten. Anderzijds biedt participatie aan bestuursorganen de gelegenheid om plannen in samenspraak met de inwoners te verbeteren en daardoor het draagvlak te vergroten.
Inspraak
Inspraak vindt plaats in de afrondende fase van de beleidsontwikkeling of planvorming, voordat het college of de gemeenteraad een besluit neemt. Inspraak vindt plaats als de wet daartoe verplicht, of op initiatief van een bestuursorgaan. Het gemeentebestuur past daarvoor de regels toe zoals die gesteld zijn in deze verordening.
Inspraak heeft een tweeledig doel. Enerzijds wordt aan ingezetenen en belanghebbenden de mogelijkheid geboden om hun zienswijzen over beleidsvoornemens kenbaar te maken. Anderzijds is inspraak voor bestuursorganen een belangrijk hulpmiddel bij de noodzakelijke belangenafweging.
Afbakening participatie ten opzichte van inspraak
Inspraak
Afhankelijk van bestuurlijk en maatschappelijke gevoeligheden en in het geval van complexe dossiers kan het bestuursorgaan ervoor kiezen om na een doorlopen participatieproces ook een niet-wettelijk verplicht inspraakproces te houden voor een finale belangenafweging als sluitstuk van het proces. In die gevallen is hoofdstuk 4 van deze verordening van toepassing.
Participatie
Participatie vindt bij voorkeur plaats in een zo vroeg mogelijk stadium van de beleidsontwikkeling of planvorming. Het palet aan toe te passen mogelijkheden bij participatie is veel breder dan alleen de openbare voorbereidingsprocedure. Het gemeentebestuur streeft er passend binnen de mogelijkheden van de gemeentelijke organisatie naar om daarvoor de uitgangspunten en gedragsregels toe te passen zoals verwoord in de
Vanwege het algemeen verbindend karakter is deze verordening uitsluitend van toepassing op de agendering, ontwikkeling en evaluatie van gemeentelijk beleid en grote plannen en projecten. Het is minder wenselijk om ook participatie bij kleinere (uitvoerings-) plannen te 'juridiseren', bijvoorbeeld bij de inrichting van een speelplek. De uitgangspunten in de
Inspraakprocedure
De verordening definieert dit als volgt: "De wijze waarop inspraak gestalte wordt gegeven." De verantwoordelijkheid voor het maken van een inspraakverordening ligt ingevolge artikel 150 van de Gemeentewet bij de gemeenteraad. Artikel 11, lid 1 van de verordening geeft als hoofdregel dat de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van toepassing is. Artikel 11, lid 2 geeft wel de ruimte om maatwerk mogelijk te maken.
Beleidsvoornemen
Het begrip beleidsvoornemen is gedefinieerd als het voornemen van het bestuursorgaan tot het vaststellen of wijzigen van beleid. Het gaat dus niet om de vaststelling van concrete besluiten of maatregelen, maar om de vorming van het beleid waarop deze kunnen worden gebaseerd.
In artikel 3, lid 2 is bepaald dat inspraak altijd wordt verleend indien een wettelijk voorschrift daartoe verplicht. Wettelijke verplichtingen tot het bieden van inspraak bestaan thans onder meer bij:
-
a.
de voorbereiding van het gemeentelijk milieubeleidsplan (artikel 4.17, lid 3 Wet milieubeheer);
-
b.
de voorbereiding van een besluit tot vaststelling van een afvalstoffenverordening die afwijkt van artikel 10.21 Wet milieubeheer (artikel 10.26, lid 2 Wet milieubeheer);
-
c.
de voorbereiding van besluiten tot uitsluiting van welstandstoetsing als bedoeld in artikel 12, lid 2 onder a. en b. van de Woningwet (artikel 12, lid 4).
Deze regelingen bepalen dat burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van het plan de ingezetenen en belanghebbenden betrekken, op de wijze voorzien in de krachtens artikel 150 van de Gemeentewet vastgestelde verordening (d.w.z. deze verordening).
Bestuursorganen
In artikel 3, lid 3 is bepaald dat elk bestuursorgaan ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden besluit of inspraak wordt verleend bij een beleidsvoorbereiding. Het begrip bestuursorgaan is gedefinieerd in artikel 1:1, lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en omvat in dit geval de gemeenteraad, het college van b&w en de burgemeester.
Het besluit om al dan niet inspraak te verlenen, is een besluit in de zin van de Awb. Hiertegen kan bezwaar worden gemaakt.
In artikel 3, lid 4 is opgenomen dat de ambities zoals verwoord in de
De ambities zijn:
-
•
Burgerparticipatie die bijdraagt aan een vitale, inclusieve en duurzame gemeenschap.
-
•
Zo vroeg, breed en inclusief mogelijk betrekken van inwoners, bedrijven en maatschappelijke organisaties bij de totstandkoming, uitvoering en evaluatie van beleid en plannen voor de gemeenschap.
-
•
Onze burgers goed informeren over de gemeentelijke organisatie en beleidscyclus.
-
•
Gemeentelijke informatie breed toegankelijk maken in heldere taal.
-
•
Burgerinitiatieven die het algemene belang dienen waar mogelijk stimuleren en tegelijkertijd de uitgaven beheersen.
-
•
De betrokkenheid van inwoners bij hun leefomgeving en medemens stimuleren en benutten.
-
•
De grote opgaven die de huidige tijd aan ons stelt als gemeenschap tegemoet treden.
-
•
Burgerparticipatie in de gemeentelijke beleidscyclus en cultuur verankeren.
In artikel 3, lid 6 is opgenomen wanneer geen inspraak wordt verleend en geen participatie wordt toegepast. Dat geen inspraak en/of participatie wordt verleend wil niet zeggen dat er helemaal geen participatie (informatieverstrekking) wordt toegepast.
Artikel 9 - Onderwerp van inspraak
Uit dit artikel volgt dat de verordening niet van toepassing is op de gevallen dat de wet zelf al een openbare voorbereidingsprocedure regelt waarmee ingezetenen en belanghebbenden betrokken worden bij de voorbereiding van beleid.
Artikel 10 - Inspraakgerechtigden
De omschrijving van inspraakgerechtigden stemt overeen met de tekst van artikel 150 van de Gemeentewet. De uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht is in beginsel alleen van toepassing op belanghebbenden.
Maar volgens artikel 3.15, lid 2 kan bij wettelijk voorschrift worden bepaald dat ook aan anderen de gelegenheid moet worden geboden hun zienswijze naar voren te brengen.
Artikel 11 - Inspraakprocedure
Dit artikel heeft de strekking om te regelen dat inspraak in beginsel wordt verleend via toepassing van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure. Ter uniformering en deregulering is in het eerste lid afdeling 3.4 van de Awb van toepassing verklaard op de inspraak. De inspraakreacties hebben de juridische status van een zienswijze als bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht. Voor burgers is door deze omschrijving meer helderheid over de juridisch formele beïnvloedingsmomenten.
In artikel 3:10 tot en met 3:18 Awb is de uniforme openbare inspraakprocedure te vinden.
Na terinzagelegging en bekendmaking van het beleidsvoornemen kunnen belanghebbenden gedurende zes weken schriftelijk of mondeling hun inspraakreactie naar voren brengen.
Een wettelijke regeling kan een afwijking van de in de Algemene wet bestuursrecht geregelde voorbereidingsprocedure voorschrijven (bijv. een langere termijn). Door een algemene verwijzing in het eerste lid worden dergelijke afwijkingen van overeenkomstige toepassing verklaard.
In het derde lid is een waarborg opgenomen, om te voorkomen dat vanwege vakantie belanghebbenden en ingezetenen onvoldoende gelegenheid hebben om te reageren.
Volgens artikel 11, lid 2 van de verordening kan het bestuursorgaan voor een of meer beleidsvoornemens een andere inspraakprocedure vaststellen.
Artikel 12 - Eindverslag
In dit geval is niet gekozen voor verwijzing naar afdeling 3.4 Awb. In artikel 3:17 Awb wordt namelijk slechts bepaald dat een verslag wordt gemaakt van hetgeen tijdens de inspraakprocedure mondeling naar voren is gebracht.
Onder het in het eerste lid, onderdeel a genoemde verslag van de gevolgde inspraakprocedure wordt verstaan: Hoe is de procedure feitelijk verlopen? Is afdeling 3.4 Awb toegepast? Heeft het bestuursorgaan een andere inspraakprocedure vastgesteld? Wanneer is het beleidsvoornemen ter inzage gelegd enz.?
Onderdeel b. betekent dat de eindrapportage een volledig overzicht dient te bevatten van zowel de mondelinge als de schriftelijke inspraakreacties. De schriftelijke inspraakreacties kunnen aan het verslag worden gehecht. In het verslag kan worden volstaan met een korte zakelijke weergave van de naar voren gebrachte opvattingen en vermelding van de personen die hun opvatting naar voren hebben gebracht.
Onder c. wordt als het sluitstuk van inspraak voorgeschreven dat het bestuursorgaan aangeeft wat met de inspraakreacties wordt gedaan.
In het tweede lid is bepaald dat het bestuursorgaan het eindverslag op de gebruikelijke wijze openbaar maakt. Als het aantal insprekers omvangrijk is, kan worden gekozen voor het volstaan met een algemene bekendmaking en publicatie van het verslag op de gemeentelijke website. Voor mensen zonder internet is een papieren verslag verkrijgbaar. Het is aan te bevelen om tijdens de inspraakavond al duidelijkheid omtrent de communicatie te verschaffen.
Bijlage: Indieningsformulier Burgerinitiatief ter agendering door de gemeenteraad (artikel 14 Participatie- & Inspraakverordening Gemeente Meerssen 2022)
I N D I E N I N G S F O R M U L I E R
Aan de Gemeenteraad van Meerssen
Ter attentie van de raadsgriffier
Postbus 90, 6230 AB Meerssen
Via e-mail: info@meerssen.nl
Verzoek om plaatsing van een burgerinitiatief op de agenda van de raad
Belangrijk: het burgerinitiatief moet van belang zijn voor (in principe) de hele gemeente. Houd er rekening mee dat regelgeving van toepassing kan zijn. Neem daarom bij het ontstaan van een idee voor een burgerinitiatief altijd eerst even contact op met de gemeente. U kunt daarvoor contact opnemen met het gemeentelijke Klant Contact Centrum via telefoonnummer 14 043. E-mail: info@meerssen.
Stap 1. Omschrijf het burgerinitiatief (project) en het belang voor de gemeenschap.
-
a.
Naam van het project:
-
b.
Wanneer start het project:
-
c.
Waar vindt het project plaats:
-
d.
Wat houdt het project in:
-
e.
Wat is de meerwaarde voor de gemeenschap (beoogd resultaat):
-
f.
Voor welke doelgroepen is het project bedoeld:
-
g.
Wie zijn verantwoordelijk voor de organisatie en uitvoering van het project:
-
h.
Geef aan hoe, wanneer en met wie het project geëvalueerd wordt.
Stap 2. Toon aan dat er voldoende draagvlak is.
-
a.
Het burgerinitiatief moet van belang zijn voor (in principe) de hele gemeente.
-
b.
Een burgerinitiatief dient door minimaal 25 initiatiefgerechtigde inwoners (uit oogpunt van representativiteit verspreid over de verschillende woonkernen van de gemeente Meersen) te worden gesteund.Voeg een enquête toe:
-
a.
waarop het initiatief (project) duidelijk staat beschreven. De beschrijving dient in dezelfde bewoordingen te zijn opgesteld als onder stap 1 van dit indieningsformulier;
-
b.
waarop initiatiefgerechtigde inwoners hun naam, adres en contactgegevens hebben ingevuld.Initiatiefgerechtigd zijn degenen die kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad van Meerssen, alsmede ingezetenen van de gemeente Meerssen van 16 jaar en ouder, die met uitzondering van hun leeftijd voldoen aan de vereisten voor het kiesrecht voor de leden van de gemeenteraad.Het voorgestelde burgerinitiatief dient bovenaan het handtekeningenformulier in dezelfde bewoordingen te zijn opgesteld als op dit indieningsformulier.
-
c.
Geef aan hoe inwoners worden betrokken om aan het project mee te doen:
-
d.
Geef aan met welke partijen in (of buiten) de gemeente er wordt samengewerkt om het project te realiseren.
-
a.
Stap 3. Financiën: uitgaven en inkomsten.
Geef hier een gespecificeerd overzicht van inkomsten en uitgaven:
Voorbeelden van uitgaven: materialen voor activiteiten, kosten om een gebied of gebouw op te knappen, ontwerpkosten, kosten voor promotie en communicatiemateriaal, onderzoekskosten, huur en vervoerskosten, kosten voor eten en drinken, kosten voor vergunningen, verzekering, of notaris, onkostenvergoeding voor sprekers, artiesten, consultants, coördinatie van het project. Voorbeelden van inkomsten: sponsorgelden (door particulieren, bedrijven of instellingsfondsen), ledenbijdrage, gratis inzet van professionele diensten, etc.
De samenvatting van de begroting met inkomsten en uitgaven leidt tot het bedrag (tekort) dat aan de gemeenteraad wordt gevraagd.
Totale uitgaven: €
Totale inkomsten: €
Tekort: € (=bedrag aanvraag)
Stap 4. Dien het initiatief in.
Initiatiefnemers moeten hun plan of idee ondertekenen met vermelding van hun naam, postadres, telefoonnummer en e-mailadres. Wijs een contactpersoon aan als er meerdere initiatiefnemers zijn.
Stap 5. Verder procedure
De griffie stuurt de initiatiefnemer (of als er meerdere zijn: de contactpersoon) een bericht van ontvangst met informatie over de verdere procedure (zie artikel 19 van de Participatie- & Inspraakverordening Gemeente Meerssen 2022 op
Privacybescherming
Gemeente Meerssen gaat vertrouwelijk en zorgvuldig om met de gevraagde gegevens. Lees voor meer informatie onze privacyverklaring op