Officiele publicatie
Verlofregeling gemeente Meerssen
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Meerssen
besluit:
-
•
gelet op
artikel 125 van de Ambtenarenwet ; -
•
gelet op hoofdstuk 6 van de CAR-UWO;
-
•
gelet op
artikel 160 van de Gemeentewet ; -
•
gelet op de instemming van de Ondernemingsraad d.d. 3 oktober 2017;
tot het vaststellen van de navolgende regeling:
Verlofregeling gemeente Meerssen
Artikel 1. Begripsbepalingen
Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:
-
a.
Werkgever: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Meerssen en de werkgeverscommissie van de gemeente Meerssen.
-
b.
Medewerker: de ambtenaar als bedoeld in artikel 1:1 lid 1 sub a CAR/UWO.
-
c.
Wettelijk vakantieverlof: het verlof zoals bedoeld in artikel 6:2 lid 1 CAR/UWO.
-
d.
Bovenwettelijk vakantieverlof: het toegekende verlof dat boven het wettelijk vakantieverlof uitstijgt.
-
e.
Volledig dienstverband: een dienstverband zoals bedoeld in artikel 1:1 lid 1 sub mm CAR/UWO.
-
f.
Diensttijd: de tijd die de ambtenaar in dienst is geweest bij een bij het ABP aangesloten werkgever.
Artikel 2. Toepassing regeling
1.Deze regeling is van toepassing op alle medewerkers.
2.Alle op grond van deze regeling toe te wijzen verlofrechten worden berekend aan de voor hen geldende deeltijdfactor.
3.De medewerker die gedurende het kalenderjaar wordt aangesteld of ontslagen heeft overeenkomstig het bepaalde in artikel 6:2:3 lid 1 CAR/UWO recht op vakantieverlof naar rato van het aantal gewerkte dagen. Dit geldt eveneens voor het bovenwettelijk vakantieverlof.
Artikel 3. Wettelijk vakantieverlof
De medewerker met een volledig dienstverband heeft overeenkomstig artikel 6:2 lid 1 CAR/UWO ten minste recht op 144 wettelijke vakantie-uren per kalenderjaar.
Artikel 4. Bovenwettelijk vakantieverlof
1.De medewerker als bedoeld in artikel 2 met een volledige betrekking en ingedeeld in schaalniveau 9 of hoger heeft recht op 7,2 uur bovenwettelijk vakantieverlof per kalenderjaar.
2.De medewerker die frequent een onregelmatige- of beschikbaarheidsdienst heeft als bedoeld in artikel 6:2:1 lid 4 CAR/UWO heeft recht op 14,4 uren bovenwettelijk vakantieverlof per kalenderjaar.
3.De medewerker kan overeenkomstig artikel 3:29 lid 1 CAR/UWO bovenwettelijk vakantieverlof kopen via het IKB tot maximaal 4 maal de aanstellingsduur per week gedurende het kalenderjaar.
4.De medewerker kan overeenkomstig artikel 6:2 lid 2 CAR/UWO elk jaar vóór 1 november verzoeken in het daaropvolgende kalenderjaar de arbeidsduur per jaar te overschrijden met 50,4 uren bij een volledige betrekking en deze uren om te zetten in bovenwettelijk vakantieverlof.
5.Het bovenwettelijk vakantieverlof wordt in de volgende gevallen verhoogd met:
a. |
18-jarige medewerker |
21,6 uren |
b. |
19-jarige medewerker |
14,4 uren |
c. |
20-jarige medewerker |
7,2 uren |
Het bovenwettelijk vakantieverlof wordt, voor medewerkers in dienst getreden vóór 1 januari 1997, in de volgende gevallen verhoogd met twee kermisdagen én:
a. |
30 t/m 39 jaar |
7,2 uren |
b. |
40 t/m 44 jaar |
14,4 uren |
c. |
45 t/m 49 jaar |
21,6 uren |
d. |
50 t/m 54 jaar of bij het bereiken van een diensttijd van 30 jaren |
28,8 uren |
e. |
55 t/m 59 jaar |
36,0 uren |
f. |
60 jaar en ouder |
43,2 uren |
Het bovenwettelijk vakantieverlof wordt, voor medewerkers in dienst getreden na 1 januari 1997, in de volgende gevallen verhoogd met:
a. |
45 t/m 49 jaar |
7,2 uren |
b. |
50 t/m 54 jaar of bij het bereiken van een diensttijd van 30 jaren |
14,4 uren |
c. |
55 t/m 59 jaar |
21,6 uren |
d. |
60 jaar en ouder |
28,8 uren |
Voor de in de leden 5, 6 en 7 bedoelde verhoging is beslissend de toestand op 1 januari van het kalenderjaar waarin de betreffende leeftijd of diensttijd zal kunnen worden bereikt.
9.De ambtenaar die aanspraak maakt op bovenwettelijk vakantieverlof als bedoeld in de leden 6 en 7 kan het afdelingshoofd verzoeken dit verlof uit te betalen tot een maximum van 21,6 uren bij een volledig dienstverband. Een dergelijk verzoek kan alleen op grond van financiele of organisatorische bezwaren worden afgewezen.
10.Bijlage A bevat een schematisch overzicht van de wettelijke en bovenwettelijke vakantieverlof uren per kalenderjaar.
Artikel 5. Opname verlof
1.Bij het toekennen van vakantie wordt, voor zover de belangen van de dienst en die van andere medewerkers dit toelaten, zoveel mogelijk rekening gehouden met de wensen van de medewerker.
2.Bij vakantieverlofopname zullen de uren worden afgeschreven van het verlofsaldo. Bij het afschrijven zullen de wettelijke vakantieverlof uren die het eerst vervallen worden aangewend.
Artikel 6. Niet opgenomen verlof
1.Conform artikel 6:2a CAR/UWO vervalt het wettelijk verlof 12 maanden na het einde van het kalenderjaar waarin het is toegekend, tenzij de ambtenaar tot aan dat tijdstip om medische redenen redelijkerwijs niet in staat is geweest om dit vakantieverlof op te nemen, of dit vanwege dienstbelang niet mogelijk is geweest.
2.Conform artikel 6:2b CAR/UWO verjaart het bovenwettelijk verlof 60 maanden na het einde van het kalenderjaar waarin het is toegekend.
3.Ter voorkoming van het ontstaan van verlofstuwmeren kan het afdelingshoofd, met inachtneming van het bepaalde in artikel 6:2:6 CAR/UWO, de wettelijke vakantieverlof uren van de medewerker inplannen indien deze niet zelf vóór 1 november van het kalenderjaar zijn vakantieverlof uren heeft opgenomen dan wet heeft ingepland.
Artikel 7. Lokale feestdagen
Voor zover de dienst het toelaat wordt vooraf vrijgegeven op:
-
a.
Carnavalsmaandag en -dinsdag;
-
b.
Bevrijdingsdag;
-
c.
Goede vrijdag;
-
d.
De laatste werkmiddag voor Kerstmis;
-
e.
De laatste werkmiddag voor Nieuwjaar.
Artikel 8. Onvoorziene gevallen
In voorkomende gevallen waarin deze regeling niet voorziet, kan de werkgever nadere regels stellen.
Artikel 9. Citeertitel en looptijd
Deze regeling kan worden aangehaald als de "Verlofregeling gemeente Meerssen" en treedt in werking met ingang van 1 januari 2018. Vanaf de datum van inwerkingtreding van deze regeling vervalt de "Verlofregeling gemeente Meerssen 2011" van 1 december 2011.
Bijlage A
Schaal 1 t/m 8 |
In dienst |
|
vóór 1 januari 1997 |
na 1 januari 1997 |
|
|
|
|
Wettelijk vakantieverlof |
144,0 |
144,0 |
Bovenwettelijk vakantieverlof (twee kermisdagen) |
14,4 |
- |
Subtotaal * de extra verlofuren in verband met onregelmatigheidsdienst, beschikbaarheidsdienst, uren in verband met de overschrijding van de arbeidsduur en het kopen van verlof via het IKB zijn niet verwerkt in dit schematische overzicht. |
158,4 |
144,0 |
|
|
|
18-jarige |
- |
165,6 |
19-jarige |
- |
158,4 |
20-jarige |
151,2 |
|
|
|
|
30 t/m 39 jaar |
165,6 |
144,0 |
40 t/m 44 jaar |
172,8 |
144,0 |
45 t/m 49 jaar |
180,0 |
151,2 |
50 t/m 54 of 30 dienstjaren |
187,2 |
158,4 |
55 t/m 59 jaar |
194,4 |
165,6 |
60 jaar en ouder |
201,6 |
172,8 |
Schaal 9 en hoger |
In dienst |
|
vóór 1 januari 1997 |
na 1 januari 1997 |
|
|
|
|
Wettelijk vakantieverlof |
144,0 |
144,0 |
Bovenwettelijk vakantieverlof (schaaldag) |
7,2 |
7,2 |
Bovenwettelijk vakantieverlof (twee kermisdagen) |
14,4 |
- |
Subtotaal* |
165,6 |
151,2 |
|
|
|
18-jarige |
- |
172,8 |
19-jarige |
- |
165,6 |
20-jarige |
- |
158,4 |
|
|
|
30 t/m 39 jaar |
172,8 |
151,2 |
40 t/m 44 jaar |
180,0 |
151,2 |
45 t/m 49 jaar |
187,2 |
158,4 |
50 t/m 54 of 30 dienstjaren |
194,4 |
165,6 |
55 t/m 59 jaar |
201,6 |
172,8 |
60 jaar en ouder |
208,8 |
180,0 |