Officiele publicatie
Uitvoeringsbesluit vermogensvaststelling Participatiewet Maastricht-Heuvelland 2016 e.v.
Op grond van artikel 34 lid 2 onderdeel a Participatiewet worden bezittingen in natura die naar hun aard en waarde algemeen gebruikelijk zijn, niet als vermogen aangemerkt. Een auto of motor met een beperkte waarde geldt als algemeen gebruikelijk bezit. Caravans en boten worden vanwege hun aard niet beschouwd als algemeen gebruikelijk. Daarnaast wordt een deel van bank- en girotegoeden niet als vermogen beschouwd.
Hoofdstuk 1. Waardevaststelling auto’s, motoren, boten en caravans
Artikel 1. In aanmerking te nemen waarde
1.Een auto of motor met een waarde tot maximaal € 4.500 wordt beschouwd als algemeen gebruikelijk. Indien de waarde meer bedraagt dan € 4.500 wordt de meerwaarde aangemerkt als vermogen.
2.Caravans en boten worden niet beschouwd als algemeen gebruikelijk. De waarde hiervan dient derhalve volledig te worden meegenomen in de vermogensvaststellingberekening.
Artikel 2. Waardevaststelling
1.Gaat het om één auto of motor van 8 jaar of ouder, dan wordt (in de lijn van het bestaande beleid) voor de vermogensvaststelling aangenomen dat de waarde hiervan onder de vastgestelde maximale grens ligt van € 4.500,00. Verder onderzoek kan in dat geval achterwege blijven.
2.Voor de vaststelling van de waarde van auto’s en motoren jonger dan 8 jaar wordt uitgegaan van de koerslijst van de ANWB (inruilprijs).
3.Voor de vaststelling van de waarde van caravans wordt uitgegaan van de caravan koerslijst van de ANWB (inruilprijs),
4.Voor de vaststelling van de waarde van boten moet de belanghebbende een taxatierapport voorleggen.
5.Is de auto, motor, boot of caravan recent aangeschaft, dan kan voor de waardebepaling uitgegaan worden van de recent betaalde aankoopprijs, indien niet gesteld of gebleken is dat die prijs niet reëel zou zijn. Dit kan gecheckt worden aan de hand van de ANWB-koerslijst (inruilprijs).
Artikel 3. Afwijkende waardevaststelling
Van voornoemde uitgangspunten wordt afgeweken, indien sprake is van een auto of motor uit het duurdere segment, van exclusieve auto’s of motoren en van oldtimers.
-
1.
Van een auto of motor uit het duurdere segment die ouder is dan 15 jaar mag worden aangenomen dat de waarde beneden de € 4.500 blijft waardoor deze niet hoeft te worden meegenomen in de vermogensberekening. Verder onderzoek kan in dat geval achterwege blijven.
-
2.
Voor de vaststelling van de waarde van auto’s en motoren uit het duurdere segment die niet ouder zijn dan 15 jaar wordt uitgegaan van de koerslijst van de ANWB (inruilprijs).
-
3.
Van exclusieve auto’s en motoren en van oldtimers moet altijd de waarde worden bepaald, ook als ze 8 jaar of ouder zijn. In die gevallen moet de belanghebbende een taxatierapport van een BOVAG-garagebedrijf overleggen.
-
4.
De aanwezigheid van een 2de auto of motor wordt niet aangemerkt als algemeen gebruikelijk. De waarde hiervan dient derhalve volledig te worden meegenomen bij de vermogens-vaststelling.
-
5.
Indien de belanghebbende binnen een tijdvak van 12 maanden meer dan driemaal een ander kenteken op zijn naam heeft staan, is dit aanleiding tot het instellen van een nader onderzoek.
-
6.
In sommige gevallen is het bezit van een auto bijvoorbeeld om medische redenen noodzakelijk (mogelijk dat de auto dan ook is aangepast). In dat geval zal de auto buiten de vermogensvaststelling worden gehouden met het voorbehoud dat de waarde van de auto wel in enige verhouding moet staan met het beroep dat op bijstand wordt gedaan.
Hoofdstuk 2. Vermogensvaststelling en bank- en girotegoeden
Artikel 4. Overzicht vrijlating bank- en girotegoeden
1.De berekening van de bedragen die voor de vermogensvaststelling buiten beschouwing blijven ziet er als volgt uit:
Percentage gehuwdennorm* |
Bedrag buiten beschouwing** |
|
Alleenstaande |
100% |
€ 1.370,– |
Alleenstaand ouder |
133,33% |
€ 1.780,– |
Gehuwden |
150% |
€ 2.060,– |
*gehuwdennorm van 1 januari 2015 **afgerond naar hele tientallen euro’s
2.De bedragen worden jaarlijks aangepast aan de gehuwdennorm, bedoeld in artikel 21, onderdeel b van de Participatiewet, geldend op 1 januari van dat jaar.
Hoofdstuk 3. Slotbepalingen
Artikel 5. Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2016.
Artikel 6. Citeertitel
Dit besluit kan worden aangehaald als: Uitvoeringsbesluit vermogensvaststelling Participatiewet Maastricht-Heuvelland 2016 e.v.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 2.Waardevaststelling auto’s en motoren
Over de waardebepaling van auto's ontstaan nogal eens geschillen. Oorzaak hiervan kan zijn dat de belanghebbende zelf bij een garage de waarde van zijn auto heeft laten vaststellen. Garages hanteren namelijk twee soorten prijzen: inkoop en verkoop. Het spreekt voor zich dat de inkoopprijs een stuk lager ligt dan de verkoopprijs. Geen van beide prijzen is echter reëel voor de vermogensvaststelling in het kader van de Participatiewet. Het is daarom raadzaam om bij geschillen de auto te waarderen op een bedrag dat ligt midden tussen de in- en verkoopprijs van een garagehouder, zijnde de in aanmerking te nemen waarde in het economisch verkeer (artikel 34 lid 1 onderdeel a PW). Een dergelijke prijs zal in de praktijk vrijwel overeenkomen met de prijs zoals die wordt vermeld in de koerslijst van de ANWB.
Artikel 3.Afwijkende waardevaststelling
Voor het beantwoorden van de vraag wat onder duurdere en exclusieve auto’s moet worden verstaan, kan de lijst worden geraadpleegd die door het Inlichtingenbureau wordt gehanteerd. Auto’s of motoren die daarop als ‘verboden’ staan geclassificeerd kunnen zonder meer gelden als exclusief. Daarnaast geeft de lijst aan welke auto’s en motoren in het duurdere segment vallen.
De aanwezigheid van een 2de motorvoertuig, zijnde een auto of motor, wordt niet aangemerkt als algemeen gebruikelijk. De waarde hiervan dient derhalve volledig te worden meegenomen bij de vermogensvaststelling. Omdat onduidelijkheid kan ontstaan welk voertuig als 2de motorvoertuig moet worden beschouwd, zal het in de praktijk erop neerkomen dat de consulent eerst de waarde van alle voertuigen vaststelt, waarna op het duurste voertuig het eenmalig vrij te laten bedrag in mindering wordt gebracht. Het andere motorvoertuig is dan niet algemeen gebruikelijk. De waarde daarvan wordt volledig als vermogen meegewogen.
Indien de belanghebbende binnen een tijdvak van 12 maanden meer dan driemaal een ander kenteken op zijn naam heeft staan, is dit aanleiding tot het instellen van een nader onderzoek
Motorvoertuigen die ouder zijn dan 15 jaar worden niet meegewogen, tenzij het om een exclusieve auto of motor gaat of om een oldtimer.
Schematische samenvatting
Auto’s van 8 jaar en ouder: vermogen = 0
Auto’s jonger dan 8 jaar met waarde tot € 4.500: vermogen = 0
Auto’s jonger dan 8 jaar met waarde hoger dan € 4.500: vermogen = bedrag meerwaarde
Auto’s duurdere segment van 15 jaar en ouder: vermogen = 0
Auto’s duurdere segment jonger dan 15 jaar met waarde tot € 4.500: vermogen = 0
Auto’s duurdere segment jonger dan 15 jaar met waarde hoger dan € 4.500: vermogen = bedrag meerwaarde
Niet algemeen gebruikelijk
Oldtimers à vermogen = huidige waarde
Caravans en boten à vermogen = huidige waarde
Artikel 4.Overzicht vrijlating bank-en girotegoeden
Bij de vermogensvaststelling worden net als in het verleden ook nu weer forfaitaire bedragen op de lopende rekening van de cliënt vrijgelaten. De lopende rekening is een betaalrekening waar de uitkering (of ander inkomen) op binnenkomt en waaruit de vaste lasten worden voldaan.
Omdat de Participatiewet een andere normensystematiek kent dan de Wet werk en bijstand maar daarnaast wel nog steeds onderscheid maakt tussen een alleenstaande, een alleenstaand ouder en gehuwden, wordt nu voor die drie categorieën gekozen voor een vast percentage van de gehuwdennorm zoals deze op 1 januari 2015 gold. Daarmee wordt een gewenste evenredige verdeling bereikt.