Officiele publicatie
Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Meerssen houdende regels omtrent het Treasurystatuut
1 Inleiding
In dit treasurystatuut zijn de uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten vastgelegd van de treasuryfunctie. Het treasurystatuut maakt een objectieve en transparante verantwoording achteraf mogelijk. Bij het opstellen van dit treasurystatuut is rekening gehouden met de bepalingen van de wettelijke kaders.
In het treasurystatuut worden allereerst het begrippenkader en de doelstellingen van de treasuryfunctie van de gemeente geformuleerd. Deze worden vervolgens geconcretiseerd voor de verschillende deelgebieden van treasury: risicobeheer, gemeentefinanciering en kasbeheer. Daarna worden de organisatorische randvoorwaarden van de treasuryfunctie weergegeven. Daarbij ligt het accent op de helderheid betreffende de verdeling van de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Tot slot worden de uitgangspunten vastgelegd voor de informatie die noodzakelijk is om het gehele proces beheersbaar en meetbaar te maken en te houden.
2 Treasurystatuut
De raad der gemeente Meersen;
Gelezen het voorstel van het College van burgemeester en wethouders;
Gelet op de verordening ex artikel 212 van de Gemeentewet en de Wet financiering decentrale overheden;
Besluit:
Intrekking van het Treasurystatuut Gemeente Meerssen 2010;
Vast te stellen het Treasurystatuut Gemeente Meerssen 2019.
I Begrippenkader
Artikel 1.
In dit statuut wordt verstaan onder:
-
-
Derivaten Financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. De onderliggende waarden kunnen financiële producten, zoals leningen of obligaties zijn. Derivaten worden onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren;
-
-
Financiering Het aantrekken van benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar;
-
-
Geldstromenbeheer Al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer);
-
-
Intern liquiditeitsrisico De risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning;
-
-
Kasgeldlimiet De kasgeldlimiet wordt berekend als een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar. In de Wet Fido wordt de gemiddelde korte financiering (de netto vlottende schuld) per drie maanden getoetst aan de kasgeldlimiet.
-
-
Kredietrisico De risico’s op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit;
-
-
Liquiditeitenbeheer Het financieren en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar;
-
-
Liquiditeitenplanning Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld per tijdseenheid;
-
-
Rating De inschatting van de kans op eventuele wanbetalingen bij toekomstige rente- en aflossingsbetalingen op schuldpapier;
-
-
Renterisico Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de gemeente door rentewijzigingen;
-
-
Renterisiconorm De renterisiconorm wordt berekend als een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar. Het renterisico met betrekking tot de renterisiconorm heeft betrekking op de contractuele renteherzieningen en de aflossingen op de vaste schuld. Het renterisico wordt in een jaar getoetst aan de renterisiconorm.
-
-
Rentetypische looptijd Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding;
-
-
Saldobeheer Het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen;
-
-
Rentevisie Toekomstverwachting over de renteontwikkeling;
-
-
Schatkistbankieren Het door decentrale overheden verplicht aanhouden van hun overtollige middelen in de schatkist bij het Ministerie van Financiën.
-
-
Treasuryfunctie De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s.
-
-
Uitzetting Het tijdelijk uitzetten van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar of langer.
II Doelstellingen van de treasuryfunctie
Artikel 2.
De treasuryfunctie van de gemeente dient tot:
-
1.
Het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities;
-
2.
Het beschermen van gemeentelijke vermogens- en (rente-)resultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s;
-
3.
Het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;
-
4.
Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet Fido respectievelijk de limieten en richtlijnen van het treasurystatuut.
Risicobeheer
III Risicobeheer
Artikel 3.
1.De gemeente mag leningen of garanties uit hoofde van de “publieke taak” uitsluitend verstrekken aan door de Gemeenteraad goedgekeurde derde partijen, waarbij vooraf advies wordt ingewonnen over de financiële positie en de kredietwaardigheid van de betreffende partij.
2.Bij het verstrekken van leningen uit hoofde van de publieke taak worden, zoveel mogelijk, zekerheden of garanties geëist.
3.Het verstrekken van leningen evenals het verlenen van garanties en borgstellingen is alleen toegestaan voor de uitoefening van de publieke taak. Het zogenaamde in- en doorlenen met het enkele doel de middelen tegen een hoger rendement uit te zetten is verboden.
4.Bij het afgeven van garanties wordt primair gebruik gemaakt van de bestaande waarborgfondsen, zoals het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW), de Stichting Waarborgfonds voor de Zorgsector (WFZ). Daarnaast bestaan ook waarborgfondsen voor instellingen in het onderwijs, kinderopvang en sportaccommodaties.
5.Het gebruik van derivaten is niet toegestaan.
IV Renterisicobeheer
Artikel 4
1.De kasgeldlimiet wordt niet overschreden conform de Wet Fido;
2.De renterisiconorm wordt niet overschreden conform de Wet Fido;
3.Nieuwe leningen/uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitenplanning;
4.De rentetypische looptijd en het renteniveau van de betreffende lening/uitzetting wordt zo veel mogelijk afgestemd op de actuele rentestand en de rentevisie;
5.Binnen de kaders gesteld onder lid 3 en lid 4, streeft de gemeente naar spreiding in de rentetypische looptijden van leningen en uitzettingen.
V Kredietrisicobeheer
Artikel 5
Bij het uitzetten van uitgezonderde middelen worden slechts verbintenissen aangegaan met financiële ondernemingen die voldoen aan de bepalingen uit de wet ‘Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden’(Ruddo):
VI Intern liquiditeitsrisicobeheer
Artikel 6.
De gemeente beperkt haar interne liquiditeitsrisico’s door haar treasuryactiviteiten te baseren op een korte termijn liquiditeitenplanning (looptijd tot maximaal één jaar).
VII Valutarisicobeheer
Artikel 7.
Valutarisico’s worden in de gemeente uitgesloten door uitsluitend leningen te verstrekken, aan te gaan of te garanderen in de euro.
Gemeentefinanciering
VIII Financiering
Artikel 8a.
Bij het aantrekken van financieringen voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:
-
1.
Financieringen worden enkel aangetrokken ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak;
-
2.
Toegestane instrumenten bij het aantrekken van financieringen zijn: onderhandse leningen, commercial paper (CP) en medium term notes (MTN);
-
3.
De gemeente vraagt bij een geplande financiering offertes op bij minimaal 3 instellingen. Deze aanvragen worden door de gemeente schriftelijk vastgelegd.
Artikel 8b.
Bij het aantrekken van financieringen voor een periode korter dan één jaar, maar langer dan één maand gelden de volgende uitgangspunten:
-
1.
Financieringen worden enkel aangetrokken ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak;
-
2.
Toegestane instrumenten bij het aantrekken van financieringen zijn: onderhandse leningen, kasgeldleningen en commercial paper (CP);
-
3.
De gemeente vraagt bij een geplande financiering offertes op bij minimaal 2 instellingen. Deze aanvragen worden door de gemeente schriftelijk vastgelegd.
IX Uitzettingen
Artikel 9
1.Uitzettingen van tijdelijke overtollige financiële middelen vinden in het kader van het Geïntegreerd middelenbeheer (GMB) uitsluitend plaats bij het Agentschap (schatkistbankieren). Op deze hoofdregel bestaan enkele uitzonderingen, zoals vermeld in de wet ‘Financiering decentrale overheden’ (Fido)
2.De gemeente hanteert bij haar tijdelijke uitzettingen uit hoofde van treasury de instrumenten die het ministerie van Financiën aanbiedt. Deze instrumenten zijn: het aanhouden van middelen in de rekening courant en het aanhouden van middelen in deposito’s.
3.Uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitsplanning.
X Relatiebeheer
Artikel 10.
De gemeente beoogt het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten. Hiervoor gelden de volgende uitgangspunten:
-
1.
Bankrelaties en hun bancaire condities worden tenminste ééns in de 6 jaar beoordeeld;
-
2.
Bankrelaties dienen wat betreft hun kredietwaardigheid minimaal te voldoen aan een A-rating.
-
3.
Financiële instellingen (kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen) dienen onder Nederlands of anderszins EER-toezicht 1 Onder de Europese Economische Ruimte (EER) vallen naast de lidstaten van de Europese Unie ook Noorwegen, IJsland en Liechtenstein. te vallen, zoals De Nederlandsche Bank (DNB) en de Europese Centrale Bank (ECB).
-
4.
Tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en daarvan een vergunning als makelaar te hebben ontvangen.
Kasbeheer
XI Geldstromenbeheer
Artikel 11.
Teneinde de kosten van het geldstromenbeheer te beperken wordt:
-
1.
Het liquiditeitsgebruik beperkt door de geldstromen op gemeenteniveau waar mogelijk op elkaar af te stemmen. Hierbij wordt erop toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen.
-
2.
Het betalingsverkeer zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd door één bank;
-
3.
Contante geldstromen zoveel mogelijk beperkt.
XII Saldo- en liquiditeitenbeheer
Artikel 12.
Voor het saldobeheer en het liquiditeitenbeheer gelden de volgende specifieke richtlijnen:
-
1.
De gemeente streeft naar concentratie van de liquiditeiten binnen één rentecompensatiecircuit bij de bank met de gunstigste condities;
-
2.
Toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn daggeld, kasgeldleningen en de kredietfaciliteit op rekening courant;
-
3.
De gemeente vraagt offertes op bij minimaal 2 instellingen alvorens middelen worden aangetrokken met een looptijd korter dan één jaar en langer dan één maand. Deze aanvragen worden door de gemeente schriftelijk vastgelegd.
Administratieve organisatie en interne controle
XIII Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle
Artikel 13.
In het kader van de treasuryfunctie gelden de volgende uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle.
-
1.
De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van treasuryactiviteiten zijn op eenduidige wijze schriftelijk vastgelegd;
-
2.
Bevoegdheden zijn via delegatie en mandaat nader schriftelijk vastgelegd;
-
3.
Bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:
-
a.
iedere betalingstransactie wordt door minimaal twee functionarissen geautoriseerd (het vier-ogen-principe);
-
b.
de uitvoering en controle geschiedt door afzonderlijke functionarissen;
-
c.
de uitvoering en registratie in de financiële administratie geschiedt door afzonderlijke functionarissen.
-
a.
-
4.
Tegenpartijen wordt opdracht gegeven de bevestigingen van kapitaal- en kasgeldtransacties te versturen naar de afdeling Financiën & Control, zonder tussenkomst van de personen die bevoegd zijn tot het sluiten van de transacties;
-
5.
De transacties worden onmiddellijk geregistreerd door de functionaris die de transactie heeft afgesloten en gecontroleerd door de functionaris die belast is met de interne controle.
XIV Verantwoordelijkheden
Artikel 14.
De verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasuryfunctie van de gemeente staan in onderstaande tabel gedefinieerd.
Functie |
Verantwoordelijkheden |
De administrateur
|
|
De kassier
|
|
Afdeling Financiën & control
|
|
“Controller”
|
|
De Gemeenteraad
|
|
Het college van B&W
|
|
De portefeuillehouder Financiën |
|
Afdelingshoofd Bedrijfsvoering |
|
Afdelingshoofd Bedrijfsvoering |
|
Afdelingshoofden/ Budgetverantwoordelijken |
|
XV Bevoegdheden
Artikel 15.
In onderstaande tabel staan bevoegdheden met betrekking tot treasuryactiviteiten weergegeven evenals de daarbij benodigde fiattering. Hierbij wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met functiescheiding.
Voor betalingen geldt het volgende: facturen worden betaalbaar gesteld door de budgetbeheerder en getoetst door een medewerker van de financiële administratie, niet zijnde de persoon die een 1e/2e handtekening kan zetten.
Bevoegd functionaris (eerste handtekening) |
Autorisatie door (tweede handtekening) |
|
Saldo-, liquiditeiten- en geldstromenbeheer |
||
|
Medewerker financiën & control |
Consulent afdeling bedrijfsvoering |
|
Medewerker financiën & control |
Afdelingshoofd Bedrijfsvoering |
|
Medewerker financiën & control |
College van B&W* |
Bankrelatiebeheer |
||
|
Medewerker financiën & control |
Afdelingshoofd Bedrijfsvoering |
|
Medewerker financiën & control |
Afdelingshoofd Bedrijfsvoering |
Risicobeheer |
||
|
n.v.t. |
n.v.t. |
Financiering en uitzetting |
||
|
Afdelingshoofd Bedrijfsvoering |
College van B&W |
|
Afdelingshoofd Bedrijfsvoering |
College van B&W |
|
Afdelingshoofd Bedrijfsvoering |
College van B&W |
|
College van B&W |
Gemeenteraad |
* Via mandaatregeling gemandateerd aan Portefeuillehouder Financiën
Plaatsvervanging: Bij afwezigheid of verhindering van het afdelingshoofd bedrijfsvoering worden de verleende bevoegdheden uitgeoefend door een ander afdelingshoofd van de gemeente.
XVI Informatievoorziening
Artikel 16.
Met betrekking tot de treasuryactiviteiten dient tenminste de in de onderstaande tabel opgenomen informatie te worden verstrekt door de betreffende functionarissen:
Informatie |
Frequentie |
Informatie-verstrekker |
Informatie-ontvanger |
Gegevens m.b.t. toekomstige uitgaven en ontvangsten voor de liquiditeitenplanning. |
Jaarlijks |
Budgetbeheerders |
Afdeling Financiën & control |
Beleidsplannen treasury in Treasuryparagraaf van begroting |
Jaarlijks |
College van B&W |
Gemeenteraad |
Evaluatie treasuryactiviteiten in Treasuryparagraaf van jaarrekening |
Jaarlijks |
College van B&W |
Gemeenteraad |
Informatie aan derden (toezichthouder en CBS) zoals genoemd in art. 8 Wet Fido |
Jaarlijks |
College van B&W |
Derden |
XVII Inwerkingtreding
Artikel 17.
Dit treasurystatuut treedt in werking met ingang van 28 maart 2019