Gemeente Meerssen | Gedragscode en integriteitsregels voor de burgemeester van de gemeente Meerssen

Officiele publicatie

Gedragscode en integriteitsregels voor de burgemeester van de gemeente Meerssen

Regels voor de zuiverheid van het bestuurlijk handelen en de besluitvorming.

“Integrity is doing the right thing,

even when nobody is watching.”

C.S. Lewis

LEESWIJZER

In de inleiding wordt aangegeven voor wie deze gedragscode bedoeld is en wordt ingegaan op de definiëring van het begrip ‘integriteit’. Het is van belang om allereerst vast te stellen wat er in deze gedragscode onder ‘integriteit’ verstaan wordt, zodat er vanuit een gemeenschappelijk beeld gestart kan worden.

Tevens wordt in de inleiding ingegaan op de functie en het belang van een gedragscode integriteit.

Als tweede wordt het wettelijk kader aangegeven. Het is van belang dit helder te hebben, want de wettelijke regels geven de begrenzing aan waarbinnen integriteitskwesties besproken kunnen worden en gemeentelijke regels kunnen worden opgesteld.

Vervolgens wordt in een aantal paragrafen de gedragscode nader uitgewerkt. Elke paragraaf heeft een eigen invalshoek. De paragrafen bevatten artikelen met een formele opzet.

Aan het eind van de paragrafen 1 tot en met 6 volgt een reeks van vragen en antwoorden over situaties waarbij integriteit in het geding is of kan zijn. Ze zijn bedoeld om de wettelijke bepalingen en regels van deze gedragscode omtrent integriteit ‘in de vingers te krijgen’.

Verder: burgemeester kan mannelijk of vrouwelijk zijn. In deze gedragscode is gekozen voor de mannelijke vorm. Dus overal waar ‘hij’ staat kan dat ook een ‘zij’ betreffen. En ‘zijn’ als bezittelijk voornaamwoord kan dus ook ‘haar’ impliceren.

Inleiding

Voor het adequaat functioneren van de overheid zijn gezaghebbende volksvertegenwoordigers en bestuurders noodzakelijk, ook op lokaal niveau en dus ook bij de gemeente Meerssen.

Van hen wordt verwacht dat zij het belang van de gemeente dienen en er zijn voor alle burgers. Ook wordt van hen deskundigheid en maatschappelijke betrokkenheid verwacht: mensen met kennis van zaken en de juiste competenties voor hun taak, die ook nog eens weten wat er onder mensen leeft en daarvoor hun oprechte interesse tonen.

Bij dit alles dienen al deze politieke ambtsdragers zuiver en integer te handelen: van hen wordt integriteit verwacht. Deze integriteit vormt als het ware het fundament waarop al die andere verwachtingen en eisen zijn gebaseerd. Een bestuurder of ambtenaar kan nog zoveel kennis van bepaalde dossiers hebben, als getwijfeld wordt aan zijn integriteit kan uiteindelijk diens positie onhoudbaar worden. Integriteit zorgt ervoor dat burgers vertrouwen (kunnen) hebben in de politici en het openbaar bestuur.

Dit document gaat over het integer handelen van de burgemeester en geeft daar spelregels voor.

Het bestuur van een gemeente bestaat uit de raad, het college en de burgemeester. Op grond van de Gemeentewet stelt de gemeenteraad gedragscodes integriteit vast voor zijn leden (art. 15, lid 3), de wethouders (art. 41c, lid 2) en de burgemeester (art. 69, lid 2).

Voor de gemeente Meerssen zijn deze drie gedragscodes zoveel mogelijk vanuit hetzelfde perspectief benaderd. In de raad ligt het accent op het maken van politieke keuzes over algemeen bestuur, de wethouders zijn belast met het dagelijks bestuur. De burgemeester is voorzitter van zowel gemeenteraad als college en heeft daarnaast een aantal eigen taken.

Deze voorliggende gedragscode is bestemd voor de burgemeester. Voor de leden van de gemeenteraad en de wethouders bestaan separate gedragscodes. Deze drie codes dienen (uiteraard) op elkaar afgestemd te zijn en onderlinge samenhang te vertonen.

Op grond van artikel 170, lid 2 van de Gemeentewet heeft de burgemeester als taak om de bestuurlijke integriteit van de gemeente te bevorderen. De drie gedragscodes vormen hierbij een belangrijk instrument.

Begripsbepaling

Het begrip ‘integriteit’ kent diverse, overigens niet veel uit elkaar lopende, definities. In deze gedragscode wordt onder het begrip ‘integriteit’ verstaan: het eerlijk en betrouwbaar handelen.

Integriteit is het persoonlijke gedrag van een individu dat inhoudt dat de betrokkene eerlijk en oprecht handelt en niet omkoopbaar is. Integriteit is ook: geen misbruik maken van de functie of positie, bv. om zichzelf en/of anderen te bevoordelen.

Een integer persoon in relatie tot het openbaar bestuur is iemand die zich houdt aan de waarden, regels en beginselen van de rechtsstaat die als leidraad dienen voor integer handelen.

Belang van een gedragscode integriteit

Het is van groot belang dat de burgemeester voorkomt dat hij in een situatie terechtkomt waarin aan diens integriteit getwijfeld wordt of deze ter discussie wordt gesteld. Een correct en integer optreden van de burgemeester draagt ertoe bij dat het college en de raad zich naar binnen en naar buiten kunnen manifesteren als betrouwbare en gezaghebbende organen. En dat is weer essentieel voor het vertrouwen van de burgers in het lokale bestuur, alsook in de democratie als allesomvattend bestel.

Als gevolg van allerlei maatschappelijke ontwikkelingen kan de integriteit van volksvertegenwoordigers en bestuurders onder druk komen te staan. Het is daarom van belang om een gedragscode af te spreken die houvast geeft en makkelijk bij de hand genomen kan worden als er bepaalde dilemma’s aan de orde zijn. Deze gedragscode wil dan ook duidelijkheid bieden over wat de wet vraagt van de burgemeester en beoogt in eerste instantie te beschermen tegen mogelijke en onnodige misstappen. Het dient een concreet stuk te zijn dat bruikbaar en helder is voor de bespreking van mogelijke dilemma's.

Functies van de gedragscode

De gedragscode heeft een aantal algemene functies, te weten:

  • -
    ontlast de morele oordeelsvorming van individuen;
  • -
    stelt de norm;
  • -
    definieert specifieke handelingen als schendingen;
  • -
    maakt zorgvuldig optreden tegen schendingen mogelijk;
  • -
    geeft richting aan de morele oordeelsvorming van individuen.

De gedragscode beschermt daarnaast specifiek de zuiverheid van de politieke en bestuurlijke besluitvorming. Het gaat dan om het voorkomen van belangenverstrengeling en corruptie. Die vervalsen immers de besluitvorming en resulteren per definitie in machtsmisbruik. Politieke ambtsdragers worden zelfs opgeroepen actief de schijn van belangenverstrengeling en corruptie tegen te gaan.

Rechtskarakter

Het rechtskarakter van de gedragscode integriteit is dat van een interne regeling, als nadere invulling en concretisering van de wettelijke regels. Deze gedragscode bevat, in aanvulling op wettelijke regels, gedragsnormen en regels over procedures die de transparantie van het handelen van de burgemeester, evenals van de besluitvorming over en de naleving van deze normen vergroten. Zij vormen een beoordelingskader en leidraad bij twijfel, vragen en discussies.

Het niet naleven van de gedragscode sec heeft geen rechtsgevolgen - die kunnen pas komen als de wettelijke regels zijn overtreden. Ten aanzien van de gedragscode is wel sprake van binding. De burgemeester committeert zich aan de door de raad vastgestelde gedragscode. Voor de raad is de gedragscode voor de burgemeester een instrument voor de uitoefening van zijn controlerende taak. Voor de burgemeester is de naleving van de gedragscode een kader voor het afleggen van verantwoording aan de raad. Het niet naleven van de gedragscode kan leiden tot een verstoorde verhouding tussen de burgemeester en de raad hetgeen gevolgen kan hebben voor de positie van de burgemeester.

Evaluatie en bijstelling

Deze gedragscode is geen statisch document met enkel een formele status, maar heeft onderhoud nodig en wil oproepen tot permanente bewustwording en interactie daaromtrent. Een gedragscode heeft alleszins te maken met gedrag van mensen, dat dan weer gekoppeld is aan normen en waarden. En die zijn vaak tijdgebonden en onderhevig aan maatschappelijke ontwikkelingen. Middels periodieke evaluaties binnen het college waarover het college verslag uitbrengt aan de gemeenteraad dient deze gedragscode geactualiseerd te worden om zo steeds ‘up to date’ te zijn.

Input

Voor de samenstelling van deze gedragscode integriteit voor de burgemeester van de gemeente Meerssen is gebruik gemaakt van de ‘Gedragscode voor de burgemeester van de gemeente Kerkrade’. Dit document heeft de nodige input en inspiratie geboden om tot een eigen gedragscode voor de burgemeester van Meerssen te komen.

Tot slot

De gedragscode en de naleving daarvan is een individuele verantwoordelijkheid van de burgemeester, alsook een gezamenlijke verantwoordelijkheid van het college.

Het doel van deze gedragscode is dat deze zal bijdragen tot een goed functionerend college, waarin op een correcte en positieve manier met elkaar wordt omgegaan en samengewerkt. Tevens wordt met deze gedragscode beoogd dat deze ervoor zorgt dat het aantal integriteitskwesties beperkt wordt tot een absoluut minimum.

Beide aspecten kunnen er dan voor zorgen dat het vertrouwen van de burgers in de burgemeester toeneemt en het college als geheel het gezag verwerft dat voor zijn functioneren van essentieel belang is.

Niet alles is in regels te vatten. Dus ook deze gedragscode is niet hét antwoord op alle mogelijke problemen. De burgemeester dient ook zelf een moreel besef te hebben - althans: dat mag verwacht worden - dat mogelijk nog belangrijker is dan een gedragscode voor integer handelen. Dat moreel besef, ook wel moreel kompas genoemd, kan de burgemeester de weg wijzen om de juiste handelingen te doen of juist handelingen te laten als het om integriteit gaat.

Dat is echter niet voldoende. Ook met een moreel kompas kan een burgemeester te goeder trouw uit onwetendheid dingen doen die volgens de wet niet zijn toegestaan. Deze gedragscode integriteit biedt voor de burgemeester een hulpmiddel om de juiste keuzes te maken. Het moreel kompas kan door deze gedragscode ondersteund en versterkt worden.

WETTELIJK KADER

Voor het opstellen van een eigen gedragscode integriteit van de gemeente Meerssen is het van belang dat deze past binnen het wettelijk kader. De wettelijke regels gaan nl. altijd vóór op de eigen gemeentelijke regels.

Onderstaand zijn de wettelijke bepalingen aangegeven die in dit kader relevant zijn. Dit overzicht is niet limitatief.

Naleving van de code

Gemeentewet: artikel 69 lid2

De raad stelt voor de burgemeester een gedragscode vast.

Eed/belofte

Gemeentewet: artikel 65

Alvorens zijn ambt te aanvaarden, legt de burgemeester in handen van de commissaris van de Koning de volgende eed (verklaring en belofte) af:

“Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot burgemeester benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.

Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.

Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet , dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als burgemeester naar eer en geweten zal vervullen.

Zo waarlijk helpe mij God Almachtig! (Dat verklaar en beloof ik!”)

Openbaarheid functies

Gemeentewet: artikel 67

  • 1.
    De burgemeester vervult geen nevenfuncties waarvan de uitoefening ongewenst is met het oog op de goede vervulling van zijn burgemeestersambt of op de handhaving van zijn onpartijdigheid en onafhankelijkheid of van het vertrouwen daarin.
  • 2.
    De burgemeester meldt zijn voornemen tot aanvaarding van een nevenfunctie, anders dan uit hoofde van zijn burgemeestersambt, aan de raad.
  • 3.
    De burgemeester maakt nevenfuncties, anders dan uit hoofde van zijn burgemeestersambt, en de inkomsten uit die functies openbaar. Openbaarmaking geschiedt door terinzagelegging op het gemeentehuis uiterlijk op 1 april na het kalenderjaar waarin de inkomsten zijn genoten.
  • 4.
    Onder inkomsten wordt verstaan: loon in de zin van artikel 9 van de Wet op de loonbelasting 1964, verminderd met de eindheffingsbestanddelen bedoeld in artikel 31 van die wet.

Verboden functies

Gemeentewet: artikel 68 lid 1

De burgemeester is niet tevens:

  • a.
    minister;
  • b.
    staatssecretaris;
  • c.
    lid van de Raad van State;
  • d.
    lid van de Algemene Rekenkamer;
  • e.
    Nationale ombudsman;
  • f.
    substituut-ombudsman als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Wet Nationale ombudsman;
  • g.
    commissaris van de Koning;
  • h.
    gedeputeerde;
  • i.
    secretaris van de provincie;
  • j.
    griffier van de provincie;
  • k.
    lid van de rekenkamer van de provincie waarin de gemeente waar hij burgemeester is, is gelegen;
  • l.
    lid van een raad;
  • m.
    wethouder;
  • n.
    lid van de rekenkamer;
  • o.
    ombudsman of lid van de ombudscommissie als bedoeld in artikel 81p, eerste lid;
  • p.
    ambtenaar, door of vanwege het gemeentebestuur aangesteld of daaraan ondergeschikt;
  • q.
    ambtenaar, door of vanwege het Rijk of de provincie aangesteld, tot wiens taak behoort het verrichten van werkzaamheden in het kader van het toezicht op de gemeente;
  • r.
    functionaris die krachtens de wet of een algemene maatregel van bestuur het gemeentebestuur van advies dient.

Gemeentewet: artikel 68 lid 2

In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder p, kan een burgemeester tevens ambtenaar van de burgerlijke stand zijn.

Verboden werkzaamheden

Gemeentewet: artikel 69 lid 1 jo artikel 15 lid 1

Een lid van de raad (lees: de burgemeester) mag niet:

  • a.
    als advocaat of adviseur in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de gemeente of het gemeentebestuur dan wel ten behoeve van de wederpartij van de gemeente of het gemeentebestuur;
  • b.
    als gemachtigde in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de wederpartij van de gemeente of het gemeentebestuur;
  • c.
    als vertegenwoordiger of adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het met de gemeente aangaan van:
    • 1e.
      overeenkomsten als bedoeld in onderdeel d.;
    • 2e.
      overeenkomsten tot het leveren van onroerende zaken aan de gemeente;
  • d.
    rechtstreeks of middellijk een overeenkomst aangaan betreffende:
    • 1e.
      het aannemen van werk ten behoeve van de gemeente;
    • 2e.
      het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de gemeente;
    • 3e.
      het leveren van roerende zaken anders dan om niet aan de gemeente;
    • 4e.
      het verhuren van roerende zaken aan de gemeente;
    • 5e.
      het verwerven van betwiste vorderingen ten laste van de gemeente;
    • 6e.
      het van de gemeente onderhands verwerven van onroerende zaken of beperkte rechten waaraan deze zijn onderworpen;
    • 7e.
      het onderhands huren of pachten van de gemeente.

Gemeentewet: artikel 69 lid 1 jo artikel 15 lid 2

Van het eerste lid, aanhef en onder d (lees: van artikel 15 lid 1, aanhef en onder d), kunnen (lees: kan) gedeputeerde staten (lees: de commissaris van de Koning) ontheffing verlenen.

Gedrag bij stemmen

Gemeentewet: artikel 58 jo artikel 28 lid 1

Een lid van de raad (lees: een lid van het college) neemt niet deel aan de stemming over:

  • a.
    een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken;
  • b.
    de vaststelling of goedkeuring der rekening van een lichaam waaraan hij rekenplichtig is of tot welks bestuur hij behoort.

Gemeentewet: artikel 58 jo artikel 28 lid 2

Bij een schriftelijke stemming wordt onder het deelnemen aan de stemming verstaan het inleveren van een stembriefje.

Gemeentewet: artikel 58 jo artikel 28 lid 3

Een benoeming gaat iemand persoonlijk aan, wanneer hij behoort tot de personen tot wie de keuze door een voordracht of bij een herstemming is beperkt.

Verantwoordelijkheid burgemeester

Algemene wet bestuursrecht: artikel 2:4

  • 1.
    Het bestuursorgaan vervult zijn taak zonder vooringenomenheid.
  • 2.
    Het bestuursorgaan waakt ertegen dat tot het bestuursorgaan behorende of daarvoor werkzame personen die een persoonlijk belang bij een besluit hebben, de besluitvorming beïnvloeden.

Informatievoorziening

Gemeentewet: artikel 169

  • 1.
    Het college en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de raad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur.
  • 2.
    Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft.
  • 3.
    Zij geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang.
  • 4.
    Zij geven de raad vooraf inlichtingen over de uitoefening van de bevoegdheden, bedoeld in artikel 160, eerste lid onder e, f, g en h, indien de raad daarom verzoekt of indien de uitoefening ingrijpende gevolgen kan hebben voor de gemeente. In het laatste geval neemt het college geen besluit dan nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen.
  • 5.
    Indien de uitoefening van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder f, geen uitstel kan lijden, geven zij in afwijking van het vierde lid de raad zo spoedig mogelijk inlichtingen over de uitoefening van deze bevoegdheid en het terzake genomen besluit.

Gemeentewet: artikel 180

  • 1.
    De burgemeester is aan de raad verantwoording schuldig over het door hem gevoerde bestuur.
  • 2.
    Hij geeft de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft.
  • 3.
    Hij geeft de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang.

Geheimhouding

Gemeentewet: artikel 54

  • 1.
    De vergaderingen van het college worden met gesloten deuren gehouden, voor zover het college niet anders heeft bepaald.
  • 2.
    Het reglement van orde voor de vergaderingen kan regels geven omtrent de openbaarheid van de vergaderingen van het college.

Gemeentewet: artikel 55

  • 1.
    Het college kan op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in een besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan het college worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde wordt tijdens die vergadering opgelegd. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat het college haar opheft.
  • 2.
    Op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door de burgemeester of een commissie, ten aanzien van de stukken die zij aan het college overleggen. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt. De geheimhouding wordt in acht genomen totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd, dan wel de raad haar opheft.
  • 3.
    Indien het college zich ter zake van het behandelde waarvoor een verplichting tot geheimhouding geldt tot de raad heeft gericht, wordt de geheimhouding in acht genomen totdat de raad haar opheft.

Vertrouwelijkheid

Algemene wet bestuursrecht: artikel 2:5

  • 1.
    Een ieder die is betrokken bij de uitvoering van de taak van een bestuursorgaan en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit.
  • 2.
    Het eerste lid is mede van toepassing op instellingen en daartoe behorende of daarvoor werkzame personen die door een bestuursorgaan worden betrokken bij de uitvoering van zijn taak, en op instellingen en daartoe behorende of daarvoor werkzame personen die een bij of krachtens de wet toegekende taak uitoefenen.

Openbaarheid van bestuur

Wet openbaarheid van bestuur: diverse artikelen

De regelgeving komt erop neer dat de bestuursorganen gevraagd en ongevraagd documenten over bestuurlijke aangelegenheden openbaar maken, tenzij de uitzonderingsgronden en beperkingen van artikel 10 WOB van toepassing zijn.

Gemeentewet: artikel 60

  • 1.
    De raad kan regelen van welke beslissingen van het college aan de leden van de raad kennisgeving wordt gedaan. Daarbij kan de raad de gevallen bepalen waarin met terinzagelegging kan worden volstaan.
  • 2.
    Het college laat de kennisgeving of terinzagelegging achterwege voor zover deze in strijd is met het openbaar belang.
  • 3.
    Het college maakt de besluitenlijst van zijn vergaderingen op de in de gemeente gebruikelijke wijze openbaar. Het college laat de openbaarmaking achterwege voor zover het aangelegenheden betreft ten aanzien waarvan op grond van artikel 55 geheimhouding is opgelegd of ten aanzien waarvan openbaarmaking in strijd is met het openbaar belang.

Vergoedingen

Gemeentewet: artikel 66

  • 1.
    De burgemeester geniet ten laste van de gemeente een bezoldiging, die bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt geregeld.
  • 2.
    Daarbij kunnen tevens regels worden gesteld betreffende tegemoetkoming in of vergoeding van bijzondere kosten en betreffende andere financiële voorzieningen die verband houden met de vervulling van het burgemeestersambt.
  • 3.
    Buiten hetgeen hem bij of krachtens de wet is toegekend, geniet de burgemeester als zodanig geen inkomsten, in welke vorm ook, ten laste van de gemeente.
  • 4.
    De burgemeester geniet geen vergoedingen, in welke vorm ook, voor werkzaamheden, verricht in nevenfuncties welke hij vervult uit hoofde van het burgemeestersambt, ongeacht of die vergoedingen ten laste van de gemeente komen of niet. Indien deze vergoedingen worden uitgekeerd, worden zij gestort in de gemeentekas.
  • 5.
    Tot vergoedingen als bedoeld in het vierde lid, behoren inkomsten, onder welke benaming ook, uit nevenfuncties die de burgemeester neerlegt bij beëindiging van het ambt.
  • 6.
    Andere inkomsten dan die bedoeld in het vierde lid worden met de bezoldiging verrekend overeenkomstig artikel 3 van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer.
  • 7.
    Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de wijze waarop de burgemeester gegevens over de inkomsten, bedoeld in het zesde lid, verstrekt, en de gevolgen van het niet verstrekken van deze gegevens.

Rechtspositiebesluit burgemeesters en regeling rechtspositie burgemeesters

In deze regelgeving staat omschreven op welke vergoedingen en voorzieningen de burgemeester aanspraak heeft.

Gebruik gemeentelijke faciliteiten

Rechtspositiebesluit burgemeesters en regeling rechtspositie burgemeesters

In deze regelgeving staat omschreven op welke faciliteiten de burgemeester aanspraak heeft. Deze zijn vergelijkbaar met die van de wethouders.

Formele sancties

Gemeentewet: artikel 61b

  • 1.
    De burgemeester kan te allen tijde bij koninklijk besluit op voordracht van Onze Minister worden ontslagen.
  • 2.
    Indien sprake is van een verstoorde verhouding tussen de burgemeester en de raad, kan de raad, door tussenkomst van de commissaris van de Koning, een aanbeveling tot ontslag zenden aan Onze Minister.
  • 3.
    Voordat de raad verklaart dat van een verstoorde verhouding tussen de burgemeester en de raad sprake is, overlegt hij met de commissaris over de aanleiding tot die verklaring.
  • 4.
    Een aanbeveling vormt geen onderwerp van beraadslagingen en wordt niet vastgesteld dan nadat de raad tenminste twee weken en ten hoogste drie maanden tevoren heeft verklaard, dat tussen de burgemeester en de raad sprake is van een verstoorde verhouding.
  • 5.
    De oproeping tot de vergadering waarin over de aanbeveling wordt beraadslaagd of besloten, wordt tenminste achtenveertig uur voor de aanvang of zoveel eerder als de raad heeft bepaald, bij de leden van de raad bezorgd. Zij vermeldt het voorstel tot de aanbeveling.
  • 6.
    De commissaris brengt advies uit aan Onze Minister over de aanbeveling.
  • 7.
    Onze Minister wijkt in zijn voordracht slechts af van de aanbeveling op gronden ontleend aan het advies van de commissaris dan wel op andere zwaarwegende gronden.

Gemeentewet: artikel 62

  • 1.
    De burgemeester kan bij koninklijk besluit worden geschorst.
  • 2.
    Onze Minister kan, in afwachting van een besluit omtrent schorsing, bepalen dat de burgemeester zijn functie niet uitoefent.
  • 3.
    Een besluit als bedoeld in het tweede lid vervalt, indien niet binnen een maand een besluit omtrent de schorsing is genomen.

Wetboek van Strafrecht: artikel 272 lid 1

Hij die enig geheim waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat hij uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift dan wel van vroeger ambt of beroep verplicht is het te bewaren, opzettelijk schendt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie.

1. REGELS BETREFFENDE HET VOORKOMEN VAN (DE SCHIJN VAN) BELANGENVERSTRENGELING

Artikel 1

De burgemeester mag zijn invloed en stem niet gebruiken om een persoonlijk belang veilig te stellen of het belang van een ander of van een andere organisatie bij wie hij een persoonlijke betrokkenheid heeft.

Artikel 1.1

De burgemeester moet actief en uit zichzelf belangenverstrengeling, en zelfs de schijn daarvan, tegengaan.

Toelichting:

De wetgever heeft de burgemeester op vier manieren bescherming geboden tegen de verleiding van belangenverstrengeling en tegen de schijn ervan.

De wetgever geeft ten eerste aan dat het college van Burgemeester & Wethouders (college) als bestuursorgaan zijn taak zonder vooringenomenheid moet vervullen. De wetgever geeft het college, waarvan de burgemeester deel uitmaakt, de verantwoordelijkheid om ervoor te waken dat persoonlijke belangen van zijn leden de besluitvorming niet beïnvloeden. Met persoonlijk belang wordt gedoeld op ieder belang dat niet behoort tot de belangen die de leden van het college uit hoofde van hun taak behoren te vervullen. Deze waakzaamheid geldt ook als het gaat om de schijn van belangenverstrengeling. Let wel: het gaat hier om persoonlijke belangen; het gaat niet alléén om – zoals vaak door politici gedacht – persoonlijk gewin, persoonlijk voordeel of persoonlijke financiële inkomsten.

De burgemeester moet als lid van het college dus beoordelen of er sprake is van een persoonlijk belang waardoor belangenverstrengeling ontstaat die de besluitvorming onterecht kan beïnvloeden. De wetgever doet een beroep op de verantwoordelijkheid van het college als geheel om ervoor te waken dat persoonlijke belangen van zijn leden de besluitvorming niet beïnvloeden. Deze verplichting geldt gedurende het gehele proces van besluitvorming en niet alleen tijdens de stemming.

Politieke ambtsdragers struikelen soms in gevallen waarin er ‘slechts’ sprake is van de schijn van belangenverstrengeling. Het is dan ook in het belang van politieke ambtsdragers zelf dat dit voorschrift zo expliciet in de gedragscode is opgenomen.

De wetgever verbiedt de burgemeester vervolgens expliciet te stemmen als er sprake is van een aangelegenheid waarbij de burgemeester een persoonlijk belang heeft. De wetgever probeert daarmee uit te sluiten dat de burgemeester meestemt als sprake is van belangenverstrengeling.

De wetgever verbiedt de burgemeester expliciet bepaalde welomschreven functies te bekleden, rollen te vervullen en (rechts)handelingen uit te voeren. In de artikelen 1.4 en 1.5 van deze gedragscode wordt naar die verboden verwezen. In de paragraaf over het wettelijk kader van deze gedragscode staat een opsomming van de regelgeving die samenhangt met de integriteit van de burgemeester, waaronder de verboden combinaties van functies en verboden overeenkomsten en handelingen.

De wetgever eist van de burgemeester dat hij al zijn nevenfuncties, anders dan uit hoofde van zijn burgemeestersambt, en de inkomsten uit die functies bekend maakt. Op die manier wordt het voor de andere collegeleden, raadsleden en de gemeentesecretaris mogelijk de burgemeester te waarschuwen voor de kwesties waarin belangenverstrengeling dreigt. Deze informatie is dan openbaar en dus ook toegankelijk voor burgers en pers.

Daarom is in deze gedragscode ook verordonneerd dat de burgemeester tevens al zijn substantiële financiële belangen bekendmaakt bij ondernemingen die zaken doen met de gemeente. Bij twijfel is het aan te bevelen om advies in te winnen bij de gemeentesecretaris en/of commissaris van de Koning.

Agressie of geweld van burgers tegen politieke ambtsdragers kunnen ook de besluitvorming beïnvloeden. Een publieke ambtsdrager mag zich door agressie of geweld niet laten intimideren of beïnvloeden. In voorkomende gevallen wordt aangeraden contact op te nemen met de gemeentesecretaris en/of commissaris van de Koning.

Artikel 1.2

De burgemeester onthoudt zich alleen van deelname aan de stemming in het college als er sprake is van een beslissing waarbij belangenverstrengeling dreigt; het gaat dan om kwesties waar hij zelf een persoonlijk belang bij heeft, of om kwesties waarbij het gaat om een belang van een individu of organisatie waarbij hij een substantiële betrokkenheid heeft.

Artikel 1.3

De burgemeester onthoudt zich bij beslissingen waarbij belangenverstrengeling dreigt, niet alleen van stemming (zie artikel 1.2 van de gedragscode) maar ook van de beïnvloeding van de besluitvorming in de andere fases van het besluitvormingsproces. Hij maakt dit vroegtijdig bekend bij de andere leden van het college.

Artikel 1.4

De burgemeester mag bepaalde in de Gemeentewet opgesomde functies niet uitoefenen (zie paragraaf ‘Wettelijk kader’, onder ‘Verboden functies’).

Artikel 1.5

De burgemeester mag bepaalde in de Gemeentewet genoemde overeenkomsten en handelingen niet aangaan, c.q. niet verrichten (zie paragraaf ‘Wettelijk kader’, onder ‘Verboden werkzaamheden’).

Toelichting:

In artikel 69 lid 1 jo artikel 15 lid 1 van de Gemeentewet is een aantal voor de burgemeester verboden handelingen opgenomen (zie paragraaf ‘Wettelijk kader’, onder ‘Verboden werkzaamheden’). Het zijn veelal handelingen die de integriteit van het gemeentebestuur in het geding kunnen brengen.

Deze gemeentewettelijke bepaling beoogt de integriteit van het gemeentebestuur i.c. de burgemeester te waarborgen. De verboden handelingen betreffen het verrichten van diensten ten behoeve van de gemeente of ten behoeve van derden en het aangaan van bepaalde overeenkomsten.

Centraal staat het feit dat voorkomen moet worden dat de burgemeester een persoonlijk belang heeft dat conflicteert met de rol van bestuurder (die het algemeen belang dient te behartigen). Deze bepaling beoogt zuiverheid te scheppen in de onderlinge verhouding. Van een aantal van deze verboden handelingen is ontheffing van de commissaris van de Koning mogelijk.

Artikel 1.6

De burgemeester maakt openbaar welke betaalde en onbetaalde nevenfuncties hij vervult anders dan uit hoofde van zijn burgemeestersambt en maakt tevens de inkomsten uit die functies openbaar. De inventarisatie van nevenfuncties en inkomsten wordt uitgevoerd door de gemeentesecretaris. De burgemeester geeft mutaties van de eerder verstrekte gegevens per omgaande door aan de gemeentesecretaris.

Artikel 1.7

De gemeentesecretaris draagt zorg voor een geactualiseerde openbare lijst met nevenfuncties die de burgemeester vervult anders dan uit hoofde van zijn burgemeestersambt (via de website van de gemeente). Op deze lijst wordt tevens vermeld of de werkzaamheden al dan niet bezoldigd zijn en wat de inkomsten zijn uit die functies.

Tevens zorgt de gemeentesecretaris voor verspreiding van deze lijst onder de collegeleden en stuurt hij deze lijst toe aan de gemeenteraad: bij het begin van de bestuursperiode en bij het begin van elk kalenderjaar. Tussentijdse mutaties worden per omgaande enkel via de site door de gemeentesecretaris bijgehouden en bekendgemaakt (met vermelding van datum ingang mutatie).

Artikel 1.8

De burgemeester doet er opgaaf van dat hij substantiële financiële belangen heeft - bv. aandelen, opties en/of derivaten - in ondernemingen waarmee de gemeente zaken doet of waarin de gemeente een belang heeft. Deze financiële belangen zijn openbaar en worden ter inzage gelegd. Ook een tussentijds ontstaan substantieel financieel belang dient opgegeven te worden. De burgemeester geeft deze opgave door aan de gemeentesecretaris; eventuele mutaties van de eerder verstrekte gegevens dienen ook per omgaande doorgegeven te worden aan de gemeentesecretaris.

Artikel 1.9

De gemeentesecretaris draagt zorg voor een geactualiseerde openbare lijst met gemelde financiële belangen van de burgemeester. Deze informatie en actualisering verlopen conform hetgeen in artikel 1.7 staat vermeld.

Artikel 1.10

Een oud-burgemeester wordt gedurende een jaar na het eind van de zittingstermijn uitgesloten van het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden voor de gemeente en voor organen waar de gemeente toezicht op houdt in het kader van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen (Wgr), met uitzondering van het raadslidmaatschap.

Toelichting:

Deze regel is geschreven met het oog op oud-bestuurders die (gaan) ondernemen en die dus opdrachten vervullen middels een contract. Burgemeesters en wethouders bouwen gedurende hun bestuursperiode veel informatie op over de gemeentelijke organisatie en ontwikkelingen die de gemeente aangaan. Als zij na hun bestuursperiode (gaan) ondernemen en contracten willen aangaan met de gemeente hebben zij een informatievoorsprong en treedt er dus oneerlijke concurrentie op ten aanzien van andere ondernemers; voormalig bestuursleden profiteren daardoor van hun bestuursfunctie, hetgeen nadrukkelijk niet de bedoeling is. Minstens ontstaat de schijn dat zij hun bestuurswerk hebben gebruikt om (na hun bestuursperiode) opdrachten te verkrijgen van de gemeente.

Deze zogenaamde ‘draaideurconstructie’ betreft alleen oud-bestuurders die middels contracten een opdracht aannemen van de gemeente of een orgaan waar de gemeente toezicht op houdt in het kader van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen (Wgr) .

VRAGEN EN ANTWOORDEN BETREFFENDE CONCRETE CASUSSEN

Oefening 1:

De burgemeester is voorzitter van de vereniging van huiseigenaren van de flat waar hij woont. Mag de burgemeester zijn burgemeesterschap combineren met dit voorzitterschap?

Antwoord:

Artikel 68 van de Gemeentewet verbiedt de combinatie van deze functies niet. Artikel 1.4 van de gedragscode wordt dus niet overtreden door het combineren van deze functies. De nevenfunctie moet wel worden gemeld (zie artikel 1.6 van de gedragscode) en de gemeentesecretaris moet zorgdragen voor bekendmaking van deze nevenactiviteit (artikel 1.7 van de gedragscode).

Let op: een burgemeester moet al zijn nevenfuncties die hij niet uit hoofde van zijn burgemeestersambt vervult, melden.

Variant 1:

Samen met zijn staf bereidt de burgemeester een bestemmingswijziging voor die een gebied betreft waar de flat staat waar de burgemeester woont. Mag de burgemeester bij die besprekingen betrokken zijn?

Antwoord:

Ja. In de voorgestelde bestemmingswijziging worden beslissingen voorgelegd die het gehele gebied betreffen en niet specifiek zijn flat. Er treedt dus a priori geen verstrengeling van belangen op als deze burgemeester mee doet aan de bespreking in de staf.

Vervolgvraag:

Mag de burgemeester deelnemen aan de besluitvorming in het college?

Antwoord:

Ja, dat mag hij. Er vindt a priori geen verstrengeling van belangen plaats, dus hij kan deelnemen aan de besluitvorming in het college.

Variant 2:

De raad doet voorstellen om precies in het gedeelte waar zijn flat staat, huizen te slopen. Zijn flat zal in dat geval ook gesloopt worden. Mag de burgemeester dit dossier verder behandelen?

Antwoord:

Nee, dat mag hij op grond van artikel 1.3 van de gedragscode niet. De aanpassingen betreffen zijn huis, waarmee hij een direct belang heeft bij het behandelen van deze bestemmings- wijziging. Als hij het dossier blijft behandelen, is hij in overtreding met artikel 1.3 van de gedragscode.

Let op: wanneer het een politiek gevoelig dossier betreft, kan het zijn dat de burgemeester beslist dat hij al in een eerder stadium niet betrokken wil zijn bij het dossier om de schijn van belangenverstrengeling te voorkomen.

2. REGELS BETREFFENDE HET VOORKOMEN VAN (DE SCHIJN VAN) CORRUPTIE

Artikel 2

De burgemeester mag zijn invloed en zijn stem niet laten kopen of beïnvloeden door geld, goederen of diensten die hem zijn gegeven of hem in het vooruitzicht zijn gesteld.

Toelichting:

Het bovenstaande artikel geeft een definitie van corruptie door de burgemeester. Gaat het bij belangenverstrengeling nog om het onterecht laten meewegen van een persoonlijk belang bij de besluitvorming, bij corruptie gaat het om omkoping van een publieke ambtsdrager. Belangenverstrengeling is niet in het Wetboek van Strafrecht opgenomen, corruptie is dat wel. In de onderliggende artikelen zijn regels opgenomen om de burgemeester te helpen om (de schijn van) corruptie te voorkomen.

Artikel 2.1

De burgemeester moet actief en uit zichzelf de schijn van corruptie tegengaan.

Aannemen van geschenken

Toelichting:

Geschenken zijn een sluiproute naar corruptie. Ze kunnen gebruikt worden om de besluitvorming te beïnvloeden. Ze kunnen doen corrumperen of de aanloop daartoe vormen. Ze kunnen daarnaast ook de schijn opwekken. De hieronder staande regels zijn geformuleerd als een ‘Nee, tenzij’-regel: een burgemeester neemt dus geen geschenken aan, tenzij er goede redenen zijn om hiervan af te wijken. De afwijkingen dienen vervolgens bekend gemaakt te worden bij de gemeentesecretaris, die vervolgens bepaalt welke vervolgstappen nodig zijn.

Artikel 2.2

De burgemeester neemt geen geschenken aan die hem uit hoofde van of vanwege zijn functie worden aangeboden, tenzij:

  • a)
    het weigeren, teruggeven of terugsturen de gever ernstig zou kwetsen of bijzonder in verlegenheid zou brengen;
  • b)
    het weigeren, teruggeven of terugsturen om praktische redenen onwerkbaar is;
  • c)
    het gaat om een incidentele, kleine attentie (zoals een bloemetje of fles wijn) waarbij de schijn van corruptie niet aan de orde is of kan zijn.

Artikel 2.3

Als geschenken om een van de in artikel 2.2 van de gedragscode genoemde redenen niet zijn geweigerd, teruggegeven of teruggestuurd, of om andere redenen toch in het bezit zijn van de burgemeester, wordt dit gemeld en afgegeven aan de gemeentesecretaris, tenzij het gaat om het genoemde onder artikel 2.2 onder c van de gedragscode. De geschenken worden dan eigendom van de gemeente.

De gemeentesecretaris zorgt voor de registratie van giften en hun gemeentelijke bestemming.

Aannemen van faciliteiten en diensten

Toelichting:

Accepteren van faciliteiten of diensten van anderen kan een afhankelijkheid creëren of een dankbaarheid, die de zuiverheid van het besluitvormingsproces kan aantasten. Ook met het aannemen van faciliteiten en diensten kan een burgemeester gecorrumpeerd raken. Het kan daarnaast ook de schijn van corruptie opwekken.

Faciliteiten kunnen zijn: ruimte, goederen, materialen, geldelijke middelen. Diensten zijn bv. gunsten, opdrachten.

Artikel 2.4

De burgemeester accepteert geen faciliteiten en diensten indien dientengevolge de schijn van corruptie aan de orde is of kan zijn.

Artikel 2.5

De burgemeester gebruikt faciliteiten of diensten van anderen die uit hoofde van of vanwege de burgemeestersfunctie worden aangeboden, niet voor privé-doeleinden.

Aannemen van lunches, diners, recepties en andere uitnodigingen

Toelichting:

De verplichting actief het ontstaan van de schijn tegen te gaan, betekent dat lunchen, dineren of naar recepties gaan op kosten van anderen waar mogelijk moet worden vermeden, tenzij de redenen van artikel 2.6 van de gedragscode van toepassing zijn. Er is apart budget gereserveerd voor de burgemeester om deel te nemen aan lunches, diners, recepties en werkbezoeken die voor het bestuurswerk noodzakelijk zijn. Het aannemen van lunches, diners, recepties en andere uitnodigingen wordt vooraf in het College besproken.

Artikel 2.6

De burgemeester accepteert lunches, diners, recepties en andere uitnodigingen die door anderen betaald of georganiseerd worden, alleen als:

  • a)
    dat behoort tot de uitoefening van het bestuurswerk;
  • b)
    de aanwezigheid beschouwd kan worden als functioneel (protocollaire taken, formele vertegenwoordiging van de gemeente, uitnodiging met beschreven doel omtrent de gewenstheid van de aanwezigheid);
  • c)
    tegelijkertijd de schijn van corruptie niet aan de orde is of kan zijn;
  • d)
    er geen besluitvorming door het college in het verschiet ligt aangaande de uitnodigende partij.

Toelichting:

Ten aanzien van lid d) van dit artikel: Het is niet eenduidig en exact te bepalen welke termijn wordt bedoeld met ‘in het verschiet’. Zonder meer geldt dat voor gevallen waarvan het traject dat leidt tot besluitvorming aangaande de uitnodigende partij reeds is ingezet of op de planning staat.

Accepteren van (buitenlandse) reizen, verblijven en werkbezoeken

Toelichting:

Wat voor lunches en diners geldt, geldt in nog sterkere mate voor reizen op kosten van derden. Dat wordt in de regel met grote argwaan bekeken. Het is beter alle schijn in deze gevallen te vermijden en hiervoor het eerder genoemde budget aan te wenden.

Artikel 2.7

De burgemeester accepteert werkbezoeken waarbij reis- en verblijfkosten door anderen betaald worden alleen bij hoge uitzondering. Een dergelijke invitatie dient altijd te worden besproken in het college. De invitatie mag alleen geaccepteerd worden als het bezoek aantoonbaar van groot belang is voor de gemeente en de schijn van corruptie niet aan de orde is of kan zijn. Van een dergelijk werkbezoek wordt altijd verslag gedaan aan het college.

Artikel 2.8

Indien de burgemeester het voornemen heeft een dienstreis buiten de Euregio te maken, heeft deze toestemming nodig van het college van B&W. De gemeenteraad wordt van het besluit op de hoogte gesteld.

Artikel 2.9

De burgemeester meldt het voornemen van een reis buiten de Euregio, verschaft informatie over het doel van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap en de geraamde kosten.

Artikel 2.10

Uitnodigingen voor reizen, werkbezoeken en dergelijke buiten de Euregio op kosten van derden worden altijd besproken in het college en onder meer getoetst op het risico van belangenverstrengeling. Het gemeentelijk belang van de reis is doorslaggevend voor de besluitvorming.

Artikel 2.11

Van de reis wordt een verslag opgesteld. Reizen buiten de Euregio worden vermeld in een jaarrekening.

Artikel 2.12

Het ten laste van de gemeente meereizen van de partner van de burgemeester is uitsluitend toegestaan wanneer dit gebeurt op uitnodiging van de ontvangende partij en het belang van de gemeente daarmee gediend is. Het meereizen van de partner wordt bij de besluitvorming van het college betrokken.

Artikel 2.13

Het anderszins meereizen van derden op kosten van de gemeente is niet toegestaan. Het meereizen van derden op eigen kosten is toegestaan en wordt in dat geval bij de besluitvorming van het college betrokken.

Artikel 2.14

Het verlengen van een dienstreis buiten de Euregio voor privé-doeleinden is toegestaan, mits dit is betrokken bij de besluitvorming van het college. De extra reis- en verblijfkosten komen volledig voor rekening van de burgemeester.

Artikel 2.15

De in verband met de buitenlandse dienstreis gedane functionele uitgaven worden vergoed conform de geldende regelingen. Uitgaven worden vergoed voorzover zij redelijk en verantwoord worden geacht.

VRAGEN EN ANTWOORDEN BETREFFENDE CONCRETE CASUSSEN

Oefening 2:

Raadsleden en Collegeleden krijgen van een theater in Scheveningen een Unlimited Gold Card, geldig voor de huidige bestuursperiode, aangeboden.

Mag deze kaart geaccepteerd worden?

Antwoord:

Nee, het aannemen van de kaart, is een overtreding van artikel 2.2 van de gedragscode. Een dergelijke kaart is een gericht geschenk voor de bestuurders van Meerssen.

Variant 1:

Alleen de burgemeester krijgt de kaart aangeboden. Het is voor het bestuurswerk goed om te weten hoe het reilt en zeilt bij het theater. Mag deze kaart geaccepteerd worden?

Antwoord:

Nee, het aannemen van de kaart, is ook nu een overtreding van artikel 2.2 van de gedragscode. Het is 'om te weten hoe het reilt en zeilt' bij het theater voor de burgemeester niet noodzakelijk een kaart te hebben en het accepteren van een dergelijke gift roept mogelijk wel de schijn van corruptie op. De burgemeester kan zich in dit geval op een andere manier op de hoogte stellen omtrent het theater of de theaterbranche, zoals het afleggen van een werkbezoek met een duidelijk werkprogramma. De kaarten dienen dus terug te worden gestuurd conform artikel 2.2 van de gedragscode.

Variant 2:

Een ambtenaar van de afdeling Communicatie heeft van het theater 20 vrijkaartjes gekregen om een internationaal filmfestival bij te wonen dat door hen wordt georganiseerd. De gemeente Meerssen heeft het festival gesubsidieerd. De mail die aan alle bestuurders wordt gestuurd, eindigt met ‘Wie wil? 1 kaartje per persoon’. Mag de burgemeester dit kaartje accepteren?

Antwoord:

Nee, dat zou in overtreding zijn met artikel 2.2 van de gedragscode. Het kaartje is een geschenk.

Vervolgvraag:

Is dit dan geen uitnodiging voor relaties?

Antwoord:

Nee, dit is geen formele uitnodiging. De redenering om deze wel te accepteren zou kunnen zijn dat de gemeente financieel heeft bijgedragen aan dit festival en dat dit kaartje dus gezien kan worden als een uitnodiging van het theater aan zijn relaties. Maar kijkend naar artikel 2.6 van de gedragscode moet geconcludeerd worden dat een mail van een ambtenaar van de afdeling Communicatie met de afsluiting ‘Wie wil? 1 kaartje per persoon’ niet gezien kan worden als een gerichte uitnodiging van het theater aan zijn relaties. Daarbij is onvoldoende duidelijk of het ingaan op deze ‘uitnodiging’ functioneel is: heeft de burgemeester een formele rol te vervullen op het festival, opent hij het festival, overhandigt hij een boek, oorkonde, lintje?

Vervolgvraag:

Had de ambtenaar deze kaartjes mogen aannemen?

Antwoord:

Nee. Het organiseren van de gemeentelijke betrokkenheid bij dit filmfestival behoort tot de normale werkzaamheden van de ambtenaren. De extra beloning in de vorm van vrijkaartjes had dus geweigerd moeten worden.

Let op: Het is van belang om te bekijken of het accepteren van giften in professionele zin daadwerkelijk noodzakelijk is en of er geen andere manieren zijn om dit doel te bereiken, zonder dat daarbij de schijn van corruptie wordt opgeroepen.

Oefening 3:

De burgemeester heeft een lezing gegeven op een bewonersbijeenkomst. Na afloop krijgt hij een bos bloemen. Mag hij die aannemen?

Antwoord:

Ja, de bos bloemen kan gezien worden als een geschenk dat uit hartelijkheid wordt gegeven en waarvan het niet accepteren de gever op dat moment ernstig in verlegenheid zou brengen. Het is bovendien niet het type geschenk dat de schijn van corruptie opwekt.

Let op: De situatie zoals bij oefening 3 komt regelmatig voor. Politieke ambtsdragers staan veel op podia en krijgen vaak als dank bloemen, fotoboeken, boekenbonnen, flessen wijn, pennen, T-shirts en petjes met opdrukken, presse papiers, koffiemokken en andere typen geschenken uit de categorie 'bagatel-giften'. In veel van dergelijke situaties is het weigeren (hoewel het devies) praktisch onmogelijk zonder de gever in verlegenheid te brengen.

Oefening 4:

Het college krijgt van een bedrijf met veel korting een systeem voor videoconferencing aangeboden. Met dit systeem kunnen collegeleden vanaf een andere locatie toch deelnemen aan een beraadslaging. Zo laat het bedrijf zien goede besluitvorming zeer van belang te vinden en te willen ondersteunen. Mag deze faciliteit worden aangenomen?

Antwoord:

Nee, het aannemen van het systeem, is een overtreding van artikel 2.4 van de gedragscode. Er is budget om het college te faciliteren. Mocht het noodzakelijk zijn een dergelijk systeem aan te schaffen, dan kan dat vanuit gemeentelijke middelen betaald worden.

Oefening 5:

Het college krijgt van de directie van een grote lokale ondernemer een uitnodiging om de presentatie bij te wonen van haar nieuwe plannen. Daarbij zal ook een diner plaatsvinden met Meerssense ondernemers. Mag het college de uitnodiging accepteren?

Antwoord:

Ja, de collegeleden mogen in principe ingaan op dit verzoek. Het is noodzakelijk voor het bestuurswerk dat collegeleden geïnformeerd worden. Niet alleen door gesubsidieerde organisaties, ook door commerciële partijen of andere belanghebbenden. Dergelijke uitnodigingen bieden collegeleden de mogelijkheid geïnformeerd te worden. Vaak gaat een dergelijk bezoek gepaard met een luxere aankleding van het werkbezoek, zoals een georganiseerde lunch of diner en door de organisatie geregeld vervoer. Doorgaans levert het accepteren hiervan geen overtreding van de gedragscode op. Aan de mate van luxe die nog geaccepteerd kan worden, zitten uiteraard grenzen. Alvorens op een dergelijk verzoek in te gaan, is het verstandig dat een collegelid zich hiervan rekenschap geeft.

Oefening 6:

Het college nodigt zijn relaties uit voor het bijwonen van een groot evenement in de gemeente Meerssen. Daartoe zal men de gasten ontvangen in het VIP business dorp waar de gemeente een eigen tent heeft. Is dit in overtreding met artikel 2.1 van de gedragscode?

Antwoord:

Nee, dit is niet in overtreding met artikel 2.1 van de gedragscode. Het is voor de burgers van de gemeente Meerssen noodzakelijk dat het college zijn netwerk onderhoudt. Het college zal in het kader hiervan dan ook op gezette tijden zelf bijeenkomsten organiseren. Het organiseren van bijeenkomsten ter representatie van de gemeente is geen handeling die (de schijn van) corruptie oproept, in tegenstelling tot het accepteren van een uitnodiging. In ogenschouw dient genomen te worden dat de kosten daarvan (moreel) te verantwoorden zijn en dat tijdens het netwerken zelf geen valse verwachtingen of onrechtmatige beloftes worden gedaan.

3. REGELS BETREFFENDE HET GEBRUIK VAN GEMEENTELIJKE FACILITEITEN EN FINANCIËLE MIDDELEN

Artikel 3

De burgemeester houdt zich aan het beleid dat is vastgesteld voor het gebruik van gemeentelijke faciliteiten en financiële middelen.

Toelichting:

De burgemeester krijgt voor zijn bestuurswerk de beschikking over een aantal faciliteiten en over financiële middelen van de gemeente.

Hij beschikt veelal over voorzieningen zoals werkkamer, computer met toebehoren, laptop, tablet, (mobiele) telefoon en dergelijke die primair voor het bestuurswerk ter beschikking zijn gesteld. Het gebruik hiervan voor privé-doeleinden is binnen vastgestelde kaders mogelijk.

Artikel 3.1

De burgemeester houdt zich aan het beleid dat is vastgesteld voor het gebruik van interne voorzieningen van algemene aard, zoals werkkamer, computerapparatuur met toebehoren, laptop, tablet, (mobiele) telefoon en dergelijke.

Van de burgemeester wordt o.a. verwacht dat hij zorgvuldig en bescheiden omgaat met de gemeentelijke faciliteiten en deze in ordelijke staat achterlaat c.q. terugbezorgt.

Artikel 3.2

De burgemeester houdt zich aan de regelgeving en het beleid dat is vastgesteld met betrekking tot onkostenvergoedingen en declaraties.

Toelichting:

De burgemeester heeft de mogelijkheid om bepaalde kosten te declareren. Het betreft hier de kosten die niet behoren tot de onkostenvergoeding.

Een declaratie door de burgemeester is openbaar en per kwartaal ligt er een declaratieoverzicht ter inzage bij de griffie van de gemeente. De gemeentesecretaris draagt er zorg voor dat de declaratieoverzichten van de burgemeester tijdig aangeleverd worden aan de griffie.

Artikel 3.3

De burgemeester declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed.

Artikel 3.4

Declaraties worden afgewikkeld volgens een daartoe vastgestelde administratieve procedure.

Artikel 3.5

Een declaratie wordt ingediend door middel van een daartoe vastgesteld formulier. Bij het formulier wordt een betalingsbewijs gevoegd en op het formulier wordt de functionaliteit van de uitgave vermeld.

Artikel 3.6

Gemaakte kosten worden in beginsel binnen een maand gedeclareerd. Eventuele voorschotten worden voorzover mogelijk binnen een maand afgerekend.

Artikel 3.7

De gemeentesecretaris en de budgethouder paraferen de declaraties van de burgemeester af.

Artikel 3.8

De gemeentesecretaris is verantwoordelijk voor een deugdelijke administratieve afhandeling en registratie van declaraties. Declaraties van de burgemeester wordt administratief afgehandeld door een daartoe aangewezen ambtenaar.

Artikel 3.9

In geval van twijfel omtrent een declaratie, wordt deze voorgelegd aan het College.

Artikel 3.10

Een declaratie door een burgemeester is openbaar. De gemeentesecretaris draagt er zorg voor dat elk kwartaal een overzicht van declaraties van de burgemeester ter inzage ligt bij de griffie, met de kanttekening dat:

  • a)
    De burgemeester de mogelijkheid heeft om een declaratie toe te lichten;
  • b)
    Het declaratieoverzicht uit categorieën bestaat en niet uit alle afzonderlijke declaraties;
  • c)
    De privacy van de burgemeester gewaarborgd blijft.

VRAGEN EN ANTWOORDEN BETREFFENDE CONCRETE CASUSSEN

Oefening 7:

De burgemeester heeft een nevenfunctie als lid van een universitaire adviesraad voor technologieontwikkeling. De vergaderingen van deze adviesraad vinden plaats ver buiten de gemeente. Mag de burgemeester een auto van de gemeente gebruiken om naar de vergadering van zijn nevenactiviteit te gaan?

Antwoord:

Nee, de burgemeester mag een gemeentelijke auto gebruiken voor zijn werkzaamheden als burgemeester. Het inzetten van een gemeentelijke auto voor zijn nevenwerkzaamheden is in strijd met artikel 3.1 van de gedragscode. Ook eventueel gemaakte taxikosten ten behoeve van zijn nevenactiviteit mag de burgemeester niet declareren. De burgemeester kan dus het beste gebruik maken van zijn eigen auto of het openbaar vervoer om naar de vergadering te gaan van de adviesraad voor technologieontwikkeling.

De redenatie dat hij gevraagd is voor de adviesraad omdat hij burgemeester is (dus relatie heeft met zijn functie) en hij daarom gebruik kan maken van een gemeentelijke auto, is niet houdbaar. Het lidmaatschap is gekoppeld aan de persoon en niet aan de functie van burgemeester van de gemeente. Als deze persoon geen burgemeester meer is, vervalt niet automatisch zijn lidmaatschap van de adviesraad. Het betreft hier dus een echte nevenfunctie waar de gemeentemiddelen niet voor ingezet kunnen worden. Overigens betekent dit ook dat de burgemeester een eventuele financiële vergoeding mag accepteren en houden.

4. REGELS BETREFFENDE HET OMGAAN MET INFORMATIE

Artikel 4

De burgemeester verstrekt alle inlichtingen die de raad c.q. het raadslid voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft, tenzij dit in strijd is met het openbaar belang. De burgemeester informeert de raad c.q. het raadslid juist, volledig en tijdig.

Toelichting:

Het is uitermate moeilijk, zo niet onmogelijk om exact aan te geven wanneer informatie juist, volledig en tijdig is. De raad zal dit in voorkomende gevallen, wanneer de juistheid, volledigheid of tijdigheid aan de orde komt c.q. ter discussie wordt gesteld, dienen te beoordelen.

Het handelen van de overheid, wetten, verordeningen en beleid hebben grote invloed op het leven van burgers. Daaruit volgt dat de burger er recht op heeft over het overheidshandelen goed geïnformeerd te worden. De burger heeft er ook recht op de onderliggende redeneringen en afwegingen te kennen en te weten wie welke positie heeft ingenomen. Dat bij elkaar opgeteld schept de verplichting voor ambtelijke organisatie, college en raad om de burger tijdig en zo volledig mogelijk op de hoogte te brengen van wat er wordt besproken, besloten en uitgevoerd.

Dat neemt niet weg dat het ook voorkomt dat informatie rond overheidshandelen niet bekend en verspreid mag worden. Het gaat dan altijd om gevallen waarin het openbaar maken zou leiden tot het schenden van rechten van burgers, tot het onterecht toebrengen van schade aan burgers, of het ontstaan van schade aan collectieve belangen.

Het college en de burgemeester dienen zeer prudent om te gaan met het geheim verklaren van stukken. De raad moet hier op toezien.

Een ander punt rond informatie is het informatierecht van de raad. Het college en de burgemeester dienen de raad alle inlichtingen te verstrekken die hij nodig heeft voor de uitoefening van zijn taak. Daarnaast geven het college en de burgemeester de raad mondeling of schriftelijk alle door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang. Als grens aan het verstrekken van inlichtingen aan de raad is dus genoemd: het moet gaan om informatie die noodzakelijk is voor het uitoefenen van zijn taak. Er kan discussie ontstaan over de vraag wanneer het punt bereikt is dat ‘de noodzakelijke informatie’ verstrekt is. Daar moeten politieke ambtsdragers samen uitkomen. Ook rond het vragen van informatie speelt het risico op belangenverstrengeling of corruptie.

Artikel 4.1

De burgemeester betracht maximale openheid als het gaat om beleid en beslissingen van het college en om de beweegredenen daarvoor.

Artikel 4.2

Met betrekking tot informatie wordt onderscheid gemaakt tussen geheime en openbare informatie. Onder openbare informatie wordt verstaan de door de burgemeester verkregen informatie welke zonder enige beperking met derden kan worden gedeeld.

Artikel 4.3

De burgemeester neemt geheimhouding in acht met betrekking tot alle informatie waarop het college geheimhouding heeft opgelegd totdat het college de geheimhouding weer opheft. Echter, indien het college de betreffende informatie deelt met de gemeenteraad, moet de verplichting tot geheimhouding worden bekrachtigd door de gemeenteraad en kan deze verplichting alleen door de gemeenteraad worden opgeheven. Van de verplichting tot geheimhouding wordt naast mondelinge mededeling ook uitdrukkelijk op de stukken melding gemaakt.

Artikel 4.4

Geheime informatie wordt niet verspreid naar derden. Het schenden van een geheimhoudingsplicht is in artikel 272 van het Wetboek van Strafrecht strafbaar gesteld.

Artikel 4.5

De burgemeester die de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het geheime karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behalve als de wet hem tot mededeling verplicht.

Artikel 4.6

De burgemeester maakt niet ten eigen bate of ten bate van een ander gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen geheime informatie totdat de geheimhouding is opgeheven.

VRAGEN EN ANTWOORDEN BETREFFENDE CONCRETE CASUSSEN

Oefening 8:

De raad heeft het voornemen om de bestemming van een gebied te wijzigen zodat het mogelijk wordt om in dat gebied huizen te bouwen. Verschillende commerciële partijen en andere belanghebbenden hebben hier een stevige lobby voor gevoerd en zijn verheugd dat de raad het serieus in overweging neemt. Het college heeft besloten het dossier geheim te verklaren en de raad heeft dit bekrachtigd. Er wordt in de pers echter regelmatig over het dossier geschreven. Vaak zit men er maar weinig naast, wat er op duidt dat er wellicht door een of meerdere raadsleden gepraat wordt met journalisten. De burgemeester is van mening dat het geheim behandelen van deze kwestie niet langer opportuun is. 'Alles ligt toch al op straat'. Mag hij ingaan op het verzoek van een journalist om met hem over het dossier te spreken?

Antwoord:

Nee, het spreken met anderen over deze kwestie is een overtreding van artikel 272 van het Wetboek van Strafrecht (lekken van geheime informatie) en van artikel 4.5 van de gedragscode. Alleen het bestuursorgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd (in dit geval het college), of het orgaan dat de geheimhouding heeft bekrachtigd (de raad) kan het geheime karakter van de stukken opheffen. Zolang dat niet is gebeurd, ook al is de meeste informatie in de krant verschenen, is het spreken over de kwestie een schending van de geheimhoudingsplicht hetgeen zelfs strafbaar kan zijn.

Oefening 9:

De burgemeester stuurt het volgende twitterbericht: ‘@toneelgroepdeblauwemaandag Ik zit hier in een besloten vergadering over de toekenning subsidies. Het is spannend. #bezuinigenaltijd- moeilijk’. Mag de burgemeester dit doen?

Antwoord:

Niet doen. In een besloten vergadering worden zaken vertrouwelijk besproken. Een twitterbericht als dit is dus een overtreding van artikel 4.5 van de gedragscode.

Oefening 10:

Het is nog niet bekend gemaakt wanneer de inschrijving voor de nieuwe huizen in een net ontwikkeld gebied van start zal gaan. De burgemeester schat in dat met een beetje goede wil van politiek en ambtenarij dit waarschijnlijk midden in de zomer zal plaatsvinden. Zijn zus wil graag wonen in dat gebied. Mag hij zijn zus waarschuwen niet in die periode op zomervakantie te gaan, zodat zij als eerste kan inschrijven?

Antwoord:

Nee, het waarschuwen van zijn zus is in overtreding met artikel 4.6 van de gedragscode. Deze inschatting kan alleen gemaakt worden door een persoon die veel voorkennis heeft. De burgemeester heeft beschikking over informatie die andere burgers niet hebben wat hem een informatievoorsprong geeft. Dit aanwenden ten bate van zijn zus is dus in overtreding met artikel 4.6 van de gedragscode en mogelijk een verstrengeling van belangen.

5. REGELS BETREFFENDE DE ONDERLINGE OMGANG EN DE GANG VAN ZAKEN TIJDENS VERGADERINGEN

Artikel 5

De burgemeester gaat tijdens collegevergaderingen, raads(advies)vergaderingen en daarbuiten respectvol met wethouders, met raadsleden / burgerleden en met ambtenaren om.

Toelichting:

Elk raadslid / burgerlid, elk collegelid en elke ambtenaar is een medemens en medeburger. Op basis daarvan verdient ieder raadslid / burgerlid, ieder collegelid en iedere ambtenaar respect. Een respectvolle omgang met elkaar maakt het daarnaast beter mogelijk met elkaar tot een werkelijke beraadslaging te komen. Dat is wezenlijk voor een zorgvuldige besluitvorming. Bovendien is de manier waarop het college en de raad met elkaar omgaan zowel tijdens raadsbijeenkomsten alsook daarbuiten van invloed op de geloofwaardigheid van de politiek.

Het is uiterst moeilijk om exact aan te geven wat ‘respectvol’ is, zeker in een politiek debat dat ook stevig, zelfs heftig kan zijn. Daarnaast kunnen op ook vriendelijke toon uiterst vileine en vervelende opmerkingen gemaakt worden.

In elk geval wordt onder ‘respectvol’ verstaan:

  • elkaar op normale toon te woord staan (geen geschreeuw);
  • elkaar laten uitpraten;
  • als een ander het woord voert dit niet verstoren;
  • geen scheld- of schuttingwoorden gebruiken;
  • geen discriminerende opmerkingen maken;
  • geen obscene of beledigende gebaren maken;
  • geen agressie naar elkaar toe tonen.

Daarnaast zijn er nog andere aspecten van respectvol gedrag die echter minder zichtbaar (kunnen) zijn, zoals bv.:

  • aandacht tonen voor degene die aan het woord is;
  • ruimte bieden voor de zienswijze van anderen;
  • reageren wanneer men daartoe aangesproken of uitgenodigd wordt.

Ten aanzien van het aspect ‘aandacht tonen voor degene die aan het woord is’ kan vermeld worden dat het niet de bedoeling is dat de burgemeester tijdens raads(advies)- of collegevergaderingen twittert, sms’t, appt, e.d.

Gebruik van internet tijdens raads(advies)- of collegevergaderingen kan nodig en nuttig zijn, bv. om informatie op te zoeken, stukken digitaal te raadplegen, enz. Het is buitengewoon moeilijk, zo niet onmogelijk om dit te controleren en goed te beoordelen. Het vermelde aspect van aandacht tonen ten aanzien van degene die het woord voert moet een voldoende appel zijn aan alle deelnemers aan de vergadering om daar op een consciëntieuze en integere manier mee om te gaan.

Artikel 5.1

De burgemeester bejegent de wethouders, de raadsleden / burgerleden, de gemeentesecretaris, de griffier en de andere ambtenaren op correcte wijze in woord, gebaar en geschrift.

Artikel 5.2

De burgemeester houdt zich tijdens de collegevergadering, de raadsvergadering en de raadsadviesvergadering aan het van toepassing zijnde reglement van orde en volgt indien aan de orde de aanwijzingen van de voorzitter op.

Toelichting:

Verder nog in dit kader aparte aandacht voor de rol van de voorzitter van de vergadering.

Respectvol handelen betekent ook dat de rol van de voorzitter ten aanzien van het leiden van de vergadering, o.a. het verdelen van spreekbeurten geaccepteerd wordt en dat de aanwijzingen van de voorzitter opgevolgd worden. Voor de burgemeester is dit aan de orde wanneer hij geen voorzitter van de vergadering is. Dit is het geval tijdens de raadsadviesvergadering en tijdens het deel van de raadsvergadering wanneer hij het woord voert over aangelegenheden die zijn portefeuille betreffen. In het laatste geval zit de plaatsvervangend voorzitter van de gemeenteraad het betreffende deel van de raadsvergadering voor.

Artikel 5.3

De burgemeester onthoudt zich in woord, gebaar en geschrift, inclusief digitale berichten of via social media, van persoonlijke aanvallen op individuele raadsleden / burgerleden, collegeleden en/of ambtenaren tijdens of rondom raadsvergaderingen, raadsadviesvergaderingen, collegevergaderingen en in het openbaar.

Artikel 5.4

Het afleggen van verantwoording door de burgemeester en het voeren van dialoog en debat geschiedt met name in de raadsvergadering. Teneinde op gewenste wijze aandacht en respect te tonen voor de raadsleden beperkt de burgemeester zich zoveel mogelijk tijdens vergaderingen van/in uitlatingen over lopende / gevoerde debatten via social media.

Toelichting:

Een respectvolle omgang tijdens debatten waarin de burgemeester verantwoording aflegt, is uitgangspunt en dit bevordert om met elkaar tot een inhoudelijke en zorgvuldige beraadslaging te komen. Dat is tevens wezenlijk voor een zorgvuldige besluitvorming.

VRAGEN EN ANTWOORDEN BETREFFENDE CONCRETE CASUSSEN

Oefening 11:

Op de Nieuwjaarsborrel zijn de burgemeester en een wethouder in gesprek. Het gesprek wordt allengs een discussie. De discussie loopt naarmate de avond vordert, de wijn vloeit, en het loopt uit de hand. Op een goed moment horen de andere aanwezigen de burgemeester tegen de wethouder schreeuwen: “Dat dossier is een puinhoop en dat is jouw schuld! Je bent de slechtste wethouder die Meerssen ooit heeft gekend, dat vindt iedereen. Ik zal er alles aan doen om ervoor te zorgen dat je niet herkozen wordt!” Is dit aanvaardbaar gedrag?

Antwoord:

Nee, dit gedrag is niet aanvaardbaar en een overtreding van artikel 5.1 van de gedragscode. Een wethouder diskwalificeren op deze manier in het openbaar, is niet correct. Het feit dat ook anderen horen wat de burgemeester zegt, is hierbij mede van belang.

6. REGELS BETREFFENDE DE NALEVING VAN DE GEDRAGSCODE

Artikel 6

De raad stelt gedragscodes vast voor de leden van de raad / burgerleden, de wethouders en de burgemeester.

Toelichting:

Naast het vaststellen van gedragscodes met daarin heldere gedragsregels is het van groot belang dat erop wordt toegezien dat de gedragscodes ook daadwerkelijk worden nageleefd. In de gedragscodes zijn immers de regels opgenomen voor politieke ambtsdragers, waaronder de burgemeester, die zijn gebaseerd op de wet. Ze leggen de voorwaarden vast waaraan het handelen van politieke ambtsdragers minimaal moet voldoen.

Als politieke ambtsdragers zich niet aan deze regels houden, komen zij daarmee als het ware onder het morele minimum dat zij met elkaar hebben afgesproken.

De raad dient te waken over de naleving van de gedragscode door de burgemeester.

Het toezien op de naleving van de ‘gedragscode voor de burgemeester’ is echter naast een primaire verantwoordelijkheid van de raad ook een gedeelde verantwoordelijkheid van alle betrokkenen: de burgemeester, de wethouders en de gemeentesecretaris.

Artikel 6.1

De raad ziet erop toe dat de gedragscodes door de raadsleden / burgerleden, wethouders en burgemeester worden nageleefd.

Artikel 6.2

Het college ziet er in het bijzonder op toe dat de burgemeester de gedragscode voor de burgemeester naleeft. De gemeentesecretaris ondersteunt het college hierbij.

Toelichting:

Er zijn verschillende fasen te onderscheiden die spelen bij het toezien op de naleving van de gedragscode:

  • het bespreken van integriteitskwesties;
  • het signaleren van vermoedens van schendingen van de gedragscode;
  • het eventueel onderzoeken van vermoedens van schendingen van de gedragscode;
  • het eventueel sanctioneren van schendingen van de gedragscode.

In iedere fase is het van belang om onpartijdig, terughoudend met publiciteit en zorgvuldig te zijn. Alleen dan kan een rechtvaardige handhaving van de gedragscode worden gegarandeerd.

Artikel 6.3

Minimaal 2 keer per bestuursperiode evalueert het college de gedragscode voor de burgemeester op actualiteit, functioneren en of deze naar behoren wordt nageleefd, nl:

  • a.
    in de 4e maand nadat een nieuw college is aangetreden;
  • b.
    in de 25e maand nadat een nieuw college is aangetreden (dus na 2 jaar)

Het college brengt hierover verslag uit aan de gemeenteraad.

Toelichting:

De gemeentesecretaris draagt er zorg voor dat deze evaluaties in de jaarplanning van het college worden opgenomen. Mogelijk dat de evaluatie en bijstelling vaker nodig is dan hierboven aangegeven; dan zal wellicht een concrete gebeurtenis aanleiding daartoe geven. Evaluaties kunnen leiden tot een bijstelling van de gedragscode; deze dient dan opnieuw ter besluitvorming aan de gemeenteraad te worden voorgelegd.

N.B.: Bovenstaande termijnen worden ook toegepast nadat een nieuw college tussentijds is aangetreden.

Het sanctioneren van schendingen van de gedragscode

Artikel 6.4

Als is komen vast te staan dat er sprake is van overtreding van een regel van de gedragscode c.q. dat de gedragscode is geschonden dan kan dit leiden tot een sanctie.

Toelichting:

Als is komen vast te staan dat een politieke ambtsdrager een regel van de gedragscode heeft overtreden dan kan dit tot een sanctie leiden. Deze sanctie dient proportioneel te zijn.

Bij het bepalen van de sanctie spelen de aard van de schending en de context waarbinnen de schending heeft plaatsgevonden, een belangrijke rol. Niet alle schendingen zijn even zwaar en moeten of kunnen op dezelfde manier worden gesanctioneerd.

Schendingen die de zuiverheid van de besluitvorming raken, zoals belangenverstrengeling, corruptie en sommige kwesties rondom het gebruik van informatie, raken aan de kerntaak van politieke ambtsdragers en zijn om die reden het ernstigst. Hier zijn de gevolgen voor burgers en het vertrouwen van burgers in het openbaar bestuur het meest in het geding. Bij dergelijke schendingen passen in de regel dan ook de zwaarste sancties.

Een te lichte sanctie die volgt op een ernstige schending kweekt onbegrip en tast de geloofwaardigheid aan; hetzelfde geldt voor een te zware sanctie op een lichte schending.

Van belang is vervolgens om zowel verzwarende als verzachtende omstandigheden in kaart te brengen. Was er sprake van opzet? Van naïviteit? Is de burgemeester onder druk gezet door partijgenoten of anderen? Hoe ernstiger de schending en hoe duidelijker de regel is die is overtreden, hoe minder snel er een verzachtende omstandigheid zal kunnen worden aangenomen.

Er zijn verschillende sancties die aan de orde kunnen zijn voor gekozen dan wel benoemde politieke ambtsdragers:

  • afkeuring door gemeenteraad middels een zgn. ‘motie van treurnis’ (t.a.v. raadslid en collegelid)
  • motie van wantrouwen (t.a.v. collegelid)
  • raadslidmaatschap houdt op te bestaan of wordt vervallen verklaard (t.a.v. raadslid)
  • uit de fractie verwijderen door de eigen partij (t.a.v. raadslid)
  • royement van het lidmaatschap van de eigen partij (t.a.v. raadslid)

Naast deze sancties bestaat er ook de mogelijkheid tot de indiening van een formele klacht volgens de klachtenregeling van de gemeente.

De wet biedt de mogelijkheid tot het toepassen van verschillende formele sancties, waaronder schorsing en ontslag van het collegelid. Bepaalde overtredingen van de gedragscode kunnen daarnaast ook een strafbaar feit opleveren waarvan aangifte kan of moet worden gedaan en die kunnen leiden tot strafrechtelijke vervolging.

Los van deze sancties zijn er ook nog andere consequenties bij een schending van de gedragscode, zoals de negatieve publiciteit in de media. De situatie waarbij de burgemeester door raadsleden in een openbare raadsvergadering op een schending van de gedragscode wordt aangesproken en ter verantwoording wordt geroepen kan ook buitengewoon vervelend of schadelijk zijn en voelen als een sanctie.

VRAGEN EN ANTWOORDEN BETREFFENDE CONCRETE CASUSSEN

Oefening 12:

Een burgemeester houdt een blog bij op internet. Zijn blog wordt veel gelezen. De burgemeester geeft zijn ongezouten mening over allerlei onderwerpen. Ook over onderwerpen die in de raad besproken worden en over raadsleden. Op zijn laatste blog suggereert hij dat een raadslid mogelijk via de raad geld regelt voor een stichting waar hij zelf bij betrokken is. Is dit in overeenstemming met de gedragscode?

Antwoord:

Nee, dit is niet de manier waarop een burgemeester omgaat met een vermoeden van een schending van de gedragscode en daarmee niet in overeenstemming met de gedragscode. Ten eerste is deze manier van communiceren in tegenspraak met artikel 5.1 en 5.3 van de gedragscode. Daarnaast geldt dat een burgemeester die vermoedt dat een raadslid zich mogelijk schuldig maakt of zal maken aan overtreding van de gedragscode, hier nader vooronderzoek naar moet verrichten. Hierbij kan hij te rade gaan bij de griffier of een externe adviseur.

In het algemeen: partijbelang speelt geen rol bij het toezien op de naleving van de gedragscode. Gebeurt dat toch, dan is de kans bijzonder groot dat er onrecht geschiedt. Politieke ambtsdragers van alle partijen moeten dus de discipline opbrengen om bij vermoedens van integriteitskwesties boven de partijen te gaan staan.

Verder moeten alle betrokkenen bij een vermoeden van een schending van de gedragscode de grootst mogelijke terughoudendheid betrachten en de kwestie niet in een te vroeg stadium in de publiciteit brengen. Dit om te voorkomen dat er door media-aandacht al een veroordeling plaatsvindt van een politieke ambtsdrager nog voordat er onderzoek naar het vermoeden van de schending heeft plaatsgevonden; een mogelijk onschuldige politieke ambtsdrager heeft dan ten onrechte schade opgelopen en daarnaast kan de geloofwaardigheid van de politiek hiermee onterecht worden aangetast. Tot slot geldt dat als het rechtvaardig is om te sanctioneren, de maatregel passend moet zijn en in verhouding met de schending.

7. UITWERKING procedurele REGELS betreffende NALEVING GEDRAGSCODE en INTEGRITEITSREGELS

HOE TE HANDELEN BIJ (VERMEENDE) SCHENDINGEN VAN DE GEDRAGSCODE en INTEGRITEITSREGELS?

Naast de formele artikelen in de voorgaande paragraaf is het zinvol nog eens apart ‘in te zoomen’ op de uit te voeren handelwijze als er sprake is van (vermeende) schendingen van de integriteit.

1. DRIE UITGANGSPUNTEN

Bij het opstellen van de handelwijze ten aanzien van vermoedens van schendingen van de gedragscode is uitgegaan van een drietal principes:

  • a)
    onpartijdige handhaving;
  • b)
    terughoudendheid in de publiciteit;
  • c)
    zorgvuldigheid ten aanzien van de vermeende schender.

ad. a) Onpartijdige handhaving:

Gedragscodes (en de wetten waarop ze gebaseerd zijn) definiëren integriteitschendingen en leggen zo de spelregels vast waaraan het handelen van politici in juridisch en moreel opzicht aan moet voldoen. De kern is dat de zuiverheid van het bestuurlijk handelen inclusief de besluitvorming door deze spelregels wordt gewaarborgd.

Politieke belangen mogen geen rol spelen in de naleving en handhaving van deze gedragscode. Van de burgemeester wordt verwacht dat de discipline wordt opgebracht om boven de partijen en de partijbelangen te gaan staan. Dat geldt ook bij de beoordeling van integriteitskwesties. Immers: het dienen van het algemeen belang dient bij het uitoefenen van het publieke ambt van burgemeester voorop te staan.

ad. b) Terughoudend met publiciteit:

De media volgen in Nederland de politiek kritisch. Dat is een groot goed. Bij vermeende integriteits-schendingen van politici heeft dat er echter in een aantal gevallen toe geleid dat er in de media al een (voor)veroordeling heeft plaatsgevonden, voordat er onderzoek is gedaan. Het gevolg is dat er sprake is van willekeur, dat individuele politici die (onschuldig?) onder verdenking komen te staan persoonlijk beschadigd raken, hun partij in diskrediet raakt en de geloofwaardigheid van de politiek en het openbare bestuur wordt aangetast. Het is daarom zaak dat alle betrokkenen bij een integriteitskwestie de grootst mogelijke terughoudendheid betrachten en de kwestie niet in een te vroeg stadium in de publiciteit brengen.

Daaruit volgt ook dat in alle stadia van de afhandeling van een kwestie de groep die er bij betrokken wordt zo klein mogelijk moet zijn.

Als er uiteindelijk werkelijk van integriteitsschending sprake blijkt te zijn en er een oordeel over de ernst daarvan en over een passende sanctie is gevormd, mag en moet de kwestie natuurlijk wel naar buiten worden gebracht.

ad. c) Zorgvuldigheid tegenover vermeende schender:

Iedereen die ervan verdacht wordt mogelijk een integriteitsschending te hebben begaan heeft er recht op dat er uiterste zorgvuldigheid en discretie worden betracht in alle fasen van de handhaving. Dat begint al voordat de handeling die mogelijk een schending is, is uitgevoerd. Heeft een burgemeester er weet van dat een collegelid of raadslid van plan is iets te doen dat mogelijk een integriteitschending zou betekenen, dan wordt de burgemeester geacht hem of haar daar persoonlijk, c.q. vertrouwelijk voor te waarschuwen en de weg te wijzen naar advies. Ieder collegelid of raadslid dat twijfelt - uit zichzelf of op geleide van een ander - of een voorgenomen handeling een schending is heeft recht op vertrouwelijk advies.

Komt iemand onder verdenking te staan dat hij een integriteitsschending begaan heeft, dan dient er middels een vooronderzoek vastgesteld te worden of er überhaupt grond is voor de verdenking . Zijn er gronden, dan moet er een objectief onderzoek volgen waar ook de context in meegenomen wordt en waarin de mate van verwijtbaarheid apart wordt beoordeeld.

Als er een sanctie moet volgen, moet die sanctie passend en in verhouding zijn.

De burgemeester kan twijfelen over de integriteit van:

  • een eigen voorgenomen of al uitgevoerde handeling;
  • over die van een raadslid;
  • over die van een collegelid;
  • over die van de griffie:
  • over die van een ambtenaar.

De procedure is in alle vijf gevallen verschillend; de drie principes gelden echter onverkort voor alle vijf.

2. ROLLEN

Diverse politieke ambtsdragers c.q. organen hebben een rol inzake (vermoedens van) schendingen van de gedragscode integriteit:

Burgemeester:

  • geeft opvatting aan college- of raadsleden over de vraag of een handeling een schending is en adviseert over hoe hier verder mee om te gaan;
  • doet vooronderzoek (laat vooronderzoek doen) of de verdenking grond heeft;
  • geeft opdracht voor eventueel integriteitsonderzoek;
  • beoordeelt onderzoek;
  • legt resultaten onderzoek aan raad en/of college voor.
  • doet eventueel aangifte bij justitie. De burgemeester wordt daarbij ondersteund door griffier, gemeentesecretaris, jurist, externe deskundigen, e.d.

Griffier:

  • geeft desgevraagd voorlopig opvatting aan de burgemeester over de vraag of een handeling een schending is en adviseert over hoe hier verder mee om te gaan;
  • ondersteunt burgemeester bij de uitvoering van zijn/haar rol.

Gemeentesecretaris:

  • geeft desgevraagd voorlopig opvatting aan de burgemeester over de vraag of een handeling een schending is en adviseert over hoe hier verder mee om te gaan;
  • ondersteunt burgemeester bij de uitvoering van zijn/haar rol.

Raad:

  • beoordeelt uitkomsten onderzoek;
  • spreekt zich uit over een passende sanctie;
  • legt eventueel sanctie op.

3. PROCEDURES

Er zijn diverse verschillende situaties mogelijk als het gaat om (het vermoeden van) schending van de gedragscode integriteit. Per situatie geldt een andere procedure.

  • 3.1.
    De burgemeester twijfelt over een eigen nog uit te voeren handeling of nalaten
    Als de burgemeester twijfelt of een handeling die hij wil verrichten of nalaten een overtreding van de gedragscode en/of integriteitsregels zou kunnen zijn, kan hij desgewenst hierover advies inwinnen bij de gemeentesecretaris.
    De burgemeester vraagt de gemeentesecretaris om een (voorlopig) advies. Is deze voorgenomen handeling een schending? Als de gemeentesecretaris aangeeft dat het om een ingewikkelde kwestie gaat of als de burgemeester het niet eens is met het (voorlopig) advies van de gemeentesecretaris, kan eventueel de griffier of een interne/externe deskundige voor advies gevraagd worden.
    Als de burgemeester toch van het advies afwijkt, meldt de burgemeester zelf bij het college en de raad dat er door hem van een advies wordt afgeweken.
    N.B.: Het kan voorkomen dat uit het advies blijkt dat er geen eenduidige uitspraak mogelijk is over de vraag of een voorgenomen handeling een integriteitsschending is of niet. Meestal betekent dat, dat ook deskundigen de zaak verschillend beoordelen. In een dergelijke situatie is het aan de burgemeester zelf om een keuze te maken.
  • 3.2.
    De burgemeester twijfelt over een eigen al uitgevoerde handeling
    Dezelfde procedure als onder 3.1.
    Mocht de conclusie zijn dat er van een schending geen sprake is, is de zaak afgedaan.
    Mocht de gedeelde conclusie zijn dat de handeling een schending is, dan overleggen burgemeester en gemeentesecretaris over de volgende stappen. De burgemeester zal in ieder geval het college en de raad moeten laten weten een schending te hebben begaan en waar mogelijk moet hij die ongedaan of goed maken. De raad beoordeelt of er daarnaast ook een sanctie nodig is. Het feit dat de burgemeester de kwestie zelf aanhangig heeft gemaakt wordt daarbij natuurlijk meegewogen.
  • 3.3.
    De burgemeester twijfelt over een nog niet uitgevoerde handeling van ander raadslid of collegelid
    De burgemeester waarschuwt de ander en verwoordt zijn twijfels en verwijst de ander naar griffier of gemeentesecretaris en naar de gedragscodes integriteit. Zie verder onder 3.1.
  • 3.4.
    De burgemeester twijfelt over een vermeende uitgevoerde handeling van een ander raadslid of collegelid
    Als de burgemeester vermoedt dat een regel van de gedragscode wordt overtreden, c.q. dat er sprake is van een schending van de gedragscode door een raadslid, een wethouder, gemeentesecretaris of griffer, dan rust op hem de verplichting om hiervan melding te maken. Hij kan desgewenst eerst (voorlopig) advies inwinnen bij de gemeentesecretaris, griffier en/of een interne/externe deskundige.
    Toelichting:
    De burgemeester meldt een vermoeden van schending van de gedragscode door een raadslid of door een wethouder bij gemeentesecretaris of griffier.
    (Hierover wordt ook een en ander over vermeld in de aparte gedragscodes integriteit voor de wethouders en de gedragscode voor raadsleden).
    De burgemeester vraagt aan de gemeentesecretaris en/of griffier advies of die handeling een schending is. De gemeentesecretaris en/of griffier geeft daarover een voorlopig advies. Wijst dat advies erop dat de vermeende handeling een schending is, dan kan de burgemeester een vooronderzoek starten.
    • Blijkt uit het vooronderzoek dat er volgens de burgemeester geen grond is voor de verdenking, dan is de zaak afgedaan.
    • Blijkt uit het vooronderzoek dat het collegelid of raadslid, dat verdacht wordt, zelf erkent een schending te hebben begaan: zie 3.2) vanaf ‘Mocht de gedeelde conclusie …. enz.’
    • Komt uit het vooronderzoek dat er gronden zijn voor de verdenking dat er een integriteitsschending heeft plaatsgevonden, maar er is geen sprake van erkenning door de verdachte, dan gelast de burgemeester een onderzoek door interne of externe deskundigen. De burgemeester neemt kennis van de uitslag van dit onderzoek en legt de resultaten voor aan het college en de raad.
    • De raad oordeelt zelf op basis van resultaten en eventueel advies van deskundigen over het onderzoek en de (op te leggen) sanctie. De raad vermijdt daarbij iedere partijpolitieke bevangenheid.
  • 3.5.
    De burgemeester twijfelt over een vermeende uitgevoerde handeling van een ander collegelid
    Zie 3.4.
    Toevoeging: de raad beoordeelt geheel zelfstandig de politieke consequenties die de eventuele schending zou moeten hebben.
  • 3.6.
    Een collegelid of raadslid twijfelt over een vermeende uitgevoerde handeling van de burgemeester
    Een collegelid of raadslid meldt een vermoeden van schending van de gedragscode door de burgemeester aan de Commissaris van de Koning. In plaats van naar de burgemeester te gaan neemt het collegelid en gemeentesecretaris, of raadslid en griffier, contact op met de Commissaris van de Koning, die desverlangd vooronderzoek doet of laat doen.
  • 3.7.
    De burgemeester twijfelt over vermeende uitgevoerde handeling van de griffier
    De burgemeester gaat naar de gemeentesecretaris en zonodig laat de burgemeester zich bijstaan door een externe adviseur. De burgemeester doet vooronderzoek c.q. onderzoek of laat dit doen en rapporteert over de bevindingen aan de raad, die onderzoeksresultaten beoordeelt en indien nodig de sanctie bepaalt.
  • 3.8.
    De burgemeester twijfelt over vermeende uitgevoerde handeling van een ambtenaar, niet zijnde de griffier
    Zie 3.4.
    De burgemeester laat vooronderzoek en onderzoek uitvoeren door de gemeentesecretaris zo nodig middels externe adviseur, die rapporteert aan het College van B&W. In geval de melding de gemeentesecretaris betreft wordt het (voor)onderzoek door de burgemeester zelf gedaan of wijst deze daartoe een externe persoon/instantie aan. Het College beoordeelt de onderzoeksresultaten en bepaalt de sanctie. Een dergelijke kwestie komt niet in de raad. De melder wordt wel vertrouwelijk geïnformeerd.

4. COMMUNICATIE

Bij integriteitskwesties is het risico op reputatieschade erg groot. Het is dan ook van groot belang om in voorkomende gevallen heldere afspraken te maken over de wijze van communicatie en deze na te leven.

  • Als er een vooronderzoek naar een vermeende schending wordt ingesteld, wordt de verdachte burgemeester altijd op de hoogte gesteld en gevraagd naar zijn visie, argumenten en motieven. Daar wordt alleen van afgeweken als het om een ernstige schending gaat en het eventuele vervolgonderzoek in gevaar komt als burgemeester op de hoogte gesteld wordt. In een dergelijk geval vindt er later informatieverstrekking aan en wederhoor met de burgemeester plaats.
  • Als er een vooronderzoek wordt ingesteld en de conclusie is dat de verdenking ongegrond is, blijft het vooronderzoek geheim. In dat geval weten alleen het collegelid of raadslid dat meldde, de burgemeester die verdacht werd en de gemeentesecretaris ervan (en in sommige gevallen de griffier).
  • Als het vervolgonderzoek tot de conclusie leidt dat er geen schending is begaan wordt dat met het college besproken. Het vervolgonderzoek blijft dan geheim, alleen de melder, burgemeester en gemeentesecretaris (en in sommige gevallen de griffier) weten er dan van.
  • Als het vervolgonderzoek tot de conclusie leidt dat er sprake is van een schending door de burgemeester legt de gemeentesecretaris de resultaten van het onderzoek voor aan het college en de raad. Dan pas wordt de pers op de hoogte gesteld.
    Géén van de andere betrokkenen - melder, verdachte, collegelid, raadslid, griffier, gemeentesecretaris - spreekt met de pers voordat de gemeentesecretaris de pers op de hoogte heeft gesteld. Het is zelfs raadzaam en ten zeerste aan te bevelen dat geen van de betrokkenen met de pers spreekt tot na het raadsdebat, omdat dat de kans op onpartijdigheid zeer vergroot.

5. LEREN

De gemeentesecretaris stelt - eventueel met behulp van interne of externe deskundigen - een geanonimiseerd overzicht op van de lessen die uit adviezen die gegeven zijn en de resultaten van vooronderzoek en vervolgonderzoek getrokken kunnen worden, te weten:

  • in de 13e maand nadat een nieuw college is aangetreden (dus na 1 jaar);
  • in de 37e maand nadat een nieuw college is aangetreden (dus na 3 jaar).

Het overzicht wordt zodanig opgesteld dat er geen link met specifieke collegeleden mogelijk is.

De gegevens van dit overzicht vormen ook input voor de periodieke evaluatie van de gedragscode.