Gemeente Meerssen | Besluit van het dagelijks bestuur van de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen Limburg houdende regels omtrent proceskosten bestuursrecht Uitvoeringsregel Besluit proceskosten bestuursrecht BsGW 2018

Officiele publicatie

Besluit van het dagelijks bestuur van de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen Limburg houdende regels omtrent proceskosten bestuursrecht Uitvoeringsregel Besluit proceskosten bestuursrecht BsGW 2018

Het Dagelijks Bestuur van BsGW;

Overwegende dat het wenselijk is om een uitvoeringsregeling vast te stellen met betrekking tot de toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht;

Gelet op het bepaalde in de artikelen 4:81, 7:15, 7:28 en 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, de artikelen van het Besluit proceskosten bestuursrecht en de onderdelen A, B, C in de bijlagevan het Besluit proceskosten bestuursrecht, alsmede op het besluit van 27 oktober 2014 tot wijziging van het Besluit proceskosten bestuursrecht in verband met een verruiming van de regeling voor samenhangende zaken;

BESLUIT

vast te stellen de navolgende Uitvoeringsregel Besluit proceskosten bestuursrecht BsGW 2018

Artikel 1 Wegingsfactoren

1. Voor de toepassing van de wegingsfactoren, die zijn genoemd in onderdeel C.1. van de bijlage bij het Besluit proceskosten bestuursrecht, wordt een zaak in beginsel aangemerkt als gemiddeld, tenzij een zaak als (zeer) licht dan wel (zeer) zwaar dient te worden aangemerkt.

Een zaak wordt aangemerkt als:

  • A.
    zeer licht (0,25) indien de inspanning van de beroepsmatige derde en bewerkelijkheid van de zaak van geringe omvang is te achten. Daarvan is sprake indien:
    • 1.
      het om een pro forma bezwaarschrift zonder aanvulling gaat;
    • 2.
      het bezwaarschrift summier gemotiveerd is;
    • 3.
      het bezwaarschrift is voorzien van een standaardmotivering;
    • 4.
      het bezwaarschrift zich uitsluitend richt op de volledigheid van het taxatieverslag of op het ontbreken van een deugdelijke motivering zonder nadere visie en onderbouwing van de waarde;
    • 5.
      het bezwaarschrift is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
  • B.
    licht (0,5), als de complexiteit van de zaak als laag is aan te merken;
  • C.
    gemiddeld (1), als e complexiteit van de zaak als gemiddeld is aan te merken;
  • D.
    zwaar (1,5), als de complexiteit van de zaak als meer dan gemiddeld is aan te merken;
  • E.
    zeer zwaar (2), als de complexiteit van de zaak als hoog is aan te merken.

Artikel 2 Vergoedingen deskundigenrapport

1.

Voor de vergoeding van door een deskundige opgemaakt taxatierapport geldt dat deze vergoeding wordt gebaseerd op de in dit artikel vermelde tijdsbesteding en uurtarieven.

2.

Bij het bepalen van de hoogte van de vergoeding van een door een deskundige opgemaakt taxatierapport wordt uitgegaan van de volgende tijdsbesteding:

  • a.
    2 uur voor niet-inpandige woningtaxaties;
  • b.
    4 uur voor woningtaxaties met inpandige opname;
  • c.
    maximaal 5 uren indien het taxatierapport betrekking heeft op een incourante niet-woning, welk aantal wordt verhoogd met 1 indien de zaak inpandig is opgenomen.
3.

Bij het bepalen van de hoogte van de vergoeding van een door een deskundige opgemaakt taxatierapport wordt uitgegaan van de volgende uurtarieven:

  • a.
    € 50,00 exclusief BTW indien het taxatierapport betrekking heeft op een onroerende zaak die dient tot woning, welk bedrag wordt verhoogd met BTW indien de BTW op be-langhebbende drukt;
  • b.
    € 65,00 exclusief BTW indien het taxatierapport betrekking heeft op een onroerende zaak die niet dient tot woning en deze zaak is aan te merken als een courante niet-woning, welk bedrag wordt verhoogd met BTW indien de BTW op belanghebbende drukt;
  • c.
    € 65,00 exclusief BTW indien het taxatierapport betrekking heeft op een onroerende zaak die niet dient tot woning en deze zaak is aan te merken als een incourante niet-woning, welk bedrag wordt verhoogd met BTW indien de BTW op belanghebbende drukt.

Artikel 3 Samenhangende zaken

1.

Samenhangende zaken worden voor de toepassing van artikel 2, eerste lid, onder a van het Besluit proceskosten bestuursrecht, beschouwd als één zaak, waarvoor vanaf vier of meer bezwaren de wegingsfactor van 1,5 geldt;

2.

Ingevolge het arrest van de Hoge Raad van 12 april 2013 (ECLI:NL:HR:2013:BZ6822) geldt voor alle waardebeschikkingen van eenzelfde belanghebbende die verenigd zijn op één ge-combineerd aanslagbiljet dat er voor het bepalen van de kostenvergoeding sprake is van één bezwaar met een wegingsfactor van 1, ongeacht om hoeveel bezwaren het gaat;

3.

Samenhangende zaken zijn: door een of meer belanghebbenden gemaakte bezwaren of ingestelde beroepen, die door het bestuursorgaan of de bestuursrechter gelijktijdig of na-genoeg gelijktijdig zijn behandeld, waarin rechtsbijstand als bedoeld in artikel 1, onder a van het Besluit proceskosten bestuursrecht, is verleend door dezelfde persoon dan wel door een of meer personen die deel uitmaken van hetzelfde samenwerkingsverband en van wie de werkzaamheden in elk van de zaken nagenoeg identiek konden zijn.

  • a.
    binnen de volgende categorieën is samenhang mogelijk:
    • 1.
      Woningen
    • 2.
      Niet-woningen
    • 3.
      Gemengde objecten
    • 4.
      Agrarische objecten;
  • b.
    per categorie wordt de mate van samenhang bepaald aan de hand van nagenoeg iden-tieke objectkenmerken, nagenoeg identieke liggingsfactoren, nagenoeg identieke grieven en/of een combinatie van deze criteria;
  • c.
    bezwaren ingediend door dezelfde persoon, dan wel door een of meer personen die deel uitmaken van hetzelfde samenwerkingsverband, waarin ter nadere onderbouwing wordt verwezen naar een bijgevoegd taxatierapport, worden op basis van samenhang beschouwd als één zaak. De taxatierapporten worden afzonderlijk vergoed mits aan al-le daarvoor geldende voorwaarden is voldaan.

Artikel 4 Reis- en verblijfskosten

Reis- en verblijfkosten van een belanghebbende kunnen voor vergoeding in aanmerking komen. Daarbij geldt als uitgangspunt dat reiskosten worden vergoed op basis van een kaartje openbaar vervoer 2e klasse, tenzij de reis (redelijkerwijs) per openbaar vervoer niet mogelijk is. In dat geval worden de reiskosten vergoed tegen een bedrag van € 0,28 per kilometer. De hoogte van de vergoeding van verblijfkosten wordt in goede justitie bepaald.

Artikel 5 Verletkosten

Verletkosten van een belanghebbende kunnen voor vergoeding in aanmerking komen. De vergoeding van verletkosten vindt in beginsel plaats tegen de werkelijke kosten, waarbij geldt dat het minimum bedrag per uur € 4,54 en het maximum bedrag per uur € 53,09 bedraagt.

Artikel 6 Overige kosten

Kosten van uittreksels uit de openbare registers, telegrammen, internationale telexen, internationale telefaxen en internationale telefoongesprekken kunnen voor vergoeding in aanmerking komen. De vergoeding van deze kosten vindt in beginsel plaats tegen de werkelijke kosten.

Artikel 7 Daadwerkelijk gemaakte kosten

Een kostenvergoeding wordt eerst toegekend indien belanghebbende kan aantonen dat de betreffende kosten daadwerkelijk op hem drukken.

Artikel 8 Uitbetaling kosten

Het bedrag aan kostenvergoeding kan daar waar mogelijk verrekend worden met nog open-staande posten ten laste van de belastingplichtige, dit in overeenstemming met het bepaalde in artikel 24 van de Invorderingswet 1990.

Het bedrag aan kostenvergoeding dat resteert na een eventuele verrekening, wordt overge-maakt naar het rekeningnummer van gemachtigde, mits een rechtsgeldige machtiging daarin voorziet. Belastingplichtige en eventueel gemachtigde worden van de wijze van verrekening en terugbetaling schriftelijk in kennis gesteld.

Artikel 9 Citeertitel en inwerkingtreding

1.

De Uitvoeringsregel Besluit proceskosten bestuursrecht van 2017, vastgesteld door het dagelijks bestuur van de BsGW op 16 maart 2017, wordt ingetrokken met ingang van de dag dat dit besluit in werking treedt, met dien verstande dat deze van kracht blijft op feiten die zich voor de in lid 2 genoemde datum hebben voorgedaan.

2.

Dit besluit treedt in werking een dag na publicatie.

3.

Dit besluit wordt aangehaald als “Uitvoeringsregel Besluit proceskosten bestuursrecht BsGW 2018”.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het Dagelijks Bestuur van 31 mei 2018.
De directeur,
drs. J.G.A.W. Willemsen
De wnd. voorzitter,
J.S.E. Van Wersch