Gemeente Meerssen | Verordening behandeling bezwaren BsGW Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen Limburg

Officiele publicatie

Verordening behandeling bezwaren BsGW Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen Limburg

Het Algemeen Bestuur van BsGW

Onderwerp: Vaststelling verordening behandeling bezwaren BsGW

Roermond, 25-10-2011

Overwegende dat het gewenst is om voor BsGW een Verordening behandeling bezwaren vast te stellen;

Gelet op het bepaalde in artikel 7:13 van de Algemene Wet Bestuursrecht;

BESLUIT:

de navolgende Verordening behandeling bezwaren BsGW vast te stellen.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.
    een bestuursorgaan: het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur, de voorzitter of een ander college met enig openbaar gezag bekleed, ieder voorzover hun bevoegdheid betreffende;
  • b.
    de wet: de Wet van 4 juni 1992, houdende algemene regels van bestuursrecht (Algemene wet bestuursrecht) Staatsblad 1992, nr. 315 en zoals deze sindsdien is gewijzigd;
  • c.
    de commissie: een commissie belast met de voorbereiding van de beslissing op bezwaren, als bedoeld in artikel 7:13 Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 Commissie

1.

Er is een commissie voor de voorbereiding van de beslissing op bezwaren, als bedoeld in artikel 7:13 van de wet.

2.

Het bepaalde in het eerste lid van dit artikel geldt niet (voorzover dit betreft de voorbereiding van de beslissing op bezwaren):

  • -
    tegen voor bezwaar vatbare beslissingen, als bedoeld in hoofdstuk 5 Algemene wet inzake rijks- belastingen;
  • -
    tegen voor bezwaar vatbare beslissingen in het kader van het functiewaarderingssysteem FuWater, zoals opgenomen in de SAW Waterschapspersoneel.

Artikel 3 Beslissing op bezwaren

Het bestuursorgaan beslist op de bij hem ingediende bezwaren na advies van de commissie.

Artikel 4 Samenstelling van de commissie

1.

De commissie bestaat uit een voorzitter en ten minste twee leden, die worden benoemd door het Algemeen Bestuur op voorstel van het Dagelijks Bestuur. Op dezelfde wijze wordt een voldoende aantal plaatsvervangende leden benoemd, op wie de voor de leden gegeven bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing zijn.

2.

Tot voorzitter van de commissie zijn niet benoembaar personen die deel uitmaken of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan.

3.

De commissie regelt de vervanging van de voorzitter.

Artikel 5 Zittingsduur

1.

De voorzitter en de leden van de commissie worden benoemd voor een periode van 4 jaar.

2.

De voorzitter en de leden van de commissie kunnen te allen tijde ontslag nemen.

3.

De aftredende voorzitter en de leden van de commissie blijven hun functie waarnemen tot in hun opvolging is voorzien.

Artikel 6 Secretariaat

1.

Het secretariaat van de commissie wordt bekleed door een door het Dagelijks Bestuur aangewezen ambtenaar.

2.

Het Dagelijks Bestuur wijst tevens een of meerdere plaatsvervangers aan.

Artikel 7 Ontvangst bezwaarschrift

1.

Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

2.

Het bestuursorgaan stelt het bezwaarschrift zo spoedig mogelijk in handen van de commissie.

Artikel 8 Inlichtingen en advies

1.

De voorzitter van de commissie kan ten behoeve van de voorbereiding van het advies rechtstreeks alle inlichtingen inwinnen of doen inwinnen.

2.

De voorzitter van de commissie kan uit eigen beweging of op verzoek van de commissie bij deskundigen advies inwinnen en deze zo nodig uitnodigen daartoe in een zitting te verschijnen.

3.

Indien aan het inwinnen van advies kosten zijn verbonden is daarvoor vooraf machtiging van het dagelijks bestuur vereist.

Artikel 9 Plaats en tijdstip zitting

De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting, waarin belanghebbenden en het bestuursorgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te doen horen.

Artikel 10 Uitnodiging zitting

1.

De voorzitter van de commissie deelt belanghebbenden, alsmede het bestuursorgaan, ten minste drie weken voor de zitting schriftelijk mede, dat zij in de gelegenheid worden gesteld zich te doen horen.

2.

Indien een belanghebbende of het bestuursorgaan wijziging wenst van het tijdstip van de zitting, dient zulks binnen 3 dagen na de in het eerste lid bedoelde mededeling, onder opgaaf van redenen, te worden verzocht aan de voorzitter van de commissie.

3.

De beslissing van de voorzitter van de commissie, op een verzoek als bedoeld in het tweede lid van deze verordening, wordt zo spoedig mogelijk, doch ten minste twee weken voor het tijdstip van de zitting, schriftelijk aan de belanghebbenden en het bestuursorgaan medegedeeld.

Artikel 11 Uitoefenen bevoegdheden

De bevoegdheden ingevolge artikel 2:1, tweede lid, artikel 6:6, artikel 7:4, tweede lid en vijfde lid en artikel 7:6, vierde lid van de wet worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter van de commissie namens het bestuursorgaan.

Artikel 12 Quorum

Voor het houden van een zitting is vereist dat de meerderheid van het aantal leden van de commissie, waaronder de voorzitter van de commissie, aanwezig is.

Artikel 13 Onpartijdigheid voorzitter en leden commissie

De voorzitter en leden van de commissie nemen niet deel aan de voorbereiding van en beraadslaging over het advies inzake de beslissing op het bezwaar, indien bij hen sprake is van vooringenomenheid of persoonlijk belang bij een beslissing.

Artikel 14 Openbaarheid van de zitting

1.

De zitting is openbaar.

2.

De deuren worden gesloten indien de voorzitter van de commissie of een van de aanwezige leden van de commissie dat nodig oordeelt of indien een belanghebbende daartoe verzoekt.

Artikel 15 Verslaglegging zitting

1.

Het verslag van de zitting, als bedoeld in artikel 7:7 van de wet, vermeldt de namen van de aanwezige belanghebbenden en de namen van de vertegenwoordigers van het bestuursorgaan, alsmede hun hoedanigheid.

2.

Indien de zitting geheel of gedeeltelijk niet openbaar was, of indien belanghebbenden respectieve-lijk hun gemachtigden niet in elkaars aanwezigheid zijn gehoord, wordt dit in het verslag vermeld.

3.

Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie.

Artikel 16 Nader onderzoek

1.

Indien na afloop van de zitting, doch voor het uitbrengen van het advies, een nader onderzoek wenselijk is, kan de voorzitter van de commissie uit eigen beweging of op verzoek van de commissie dit onderzoek houden. Verkregen informatie of adviezen worden in afschrift aan de leden van de commissie, het bestuursorgaan en de belanghebbenden toegezonden.

2.

De leden van de commissie, het bestuursorgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week, na verzending van de in het eerste lid bedoelde nadere informatie of adviezen, aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het houden van een nieuwe zitting.

De commissie beslist op een dergelijk verzoek.

3.

Op een zitting, als bedoeld in het tweede lid van dit artikel, zijn de bepalingen van deze verordening zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 17 Advies

1.

De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar aan het bestuur uit te brengen advies.

2.

De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.

Van minderheidsstandpunten wordt bij het advies melding gemaakt indien die minderheid dat verlangt.

3.

Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel aan het bestuursorgaan voor de te nemen beslissing op het bezwaar.

4.

Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de commissie ondertekend.

Artikel 18 Verdaging beslissing

1.

Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn van tien weken, als bedoeld in artikel 7:10 van de wet, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies door de commissie en het nemen van een beslissing op het bezwaar door het bestuursorgaan, verzoekt hij het bestuursorgaan tijdig de beslissing te verdagen.

2.

Van een besluit tot verdagen ontvangt de commissie een afschrift.

Artikel 19 Inwerkingtreding en citeertitel

1.

Deze verordening treedt in werking na bekendmaking als bedoeld in artikel 3:42 van de wet.

2.

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening behandeling bezwaren BsGW”.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur van 25-10-2011
De directeur,
W.C.G. Fiddelaers
De voorzitter,
mr. J.H.G.M. Teeuwen